De covidsteun wordt door zowel laagverdieners en mkb’s en zelfstandigen als moeilijk ervaren.
Men vindt dat Financiën een te hoge drempel legt waardoor mensen niet kwalificeren voor de steun of door de moeilijkheidsgraad gewoon de aanvraag niet doen. De economische en maatschappelijke gevolgen van het coronavirus zijn in Suriname voor iedereen voelbaar geweest. Daarom is er van de regering verwacht een steun- en herstelpakket met tijdelijke financiële regelingen, een sociaal pakket en investeringsmaatregelen. Hiermee moet de regering grote en kleine (zelfstandige) ondernemers een steun in de rug bieden. Ook is verwacht dat de regering steun bood aan de werknemers die minder of geen inkomen hebben. De uitkering aan de werknemers is ongeveer gelijk aan een maand minimumloon. Inmiddels is in bijvoorbeeld Nederland ontdekt dat bedrijven minder failliet zijn gegaan tijdens corona dan buiten corona. Dat betekent dat de regering daar door haar ruime hulp ook ongezonde bedrijven inleven heeft gehouden. Nu zal men dat weer repareren zodat ongezonde bedrijven niet onterecht overheidssteun krijgen en blijven bestaan. In 2020 was het aantal faillissementen flink lager dan in 2019 in Nederland, mede dankzij de steunpakketten. Omdat de coronacrisis geen normaal ondernemersrisico is, is er veel steun gegeven met als doel om deze moeilijke tijd te overbruggen. In Nederland is het beleid dat de regering wil voorkomen dat levensvatbare ondernemers onnodig failliet gaan. Zo een exercitie moet de Surinaamse regering ook doen. Wanneer de vaccinaties opkomen en steeds meer mensen gevaccineerd zijn, zal de noodzaak tot hulp afnemen. Naarmate bedrijven weer omzet kunnen maken, zullen ze de komende periode vanzelf uit het steunpakket ‘groeien’. Wat onze regering ook moet bekijken zijn maatregelen ten aanzien van het aflossen van belastingschulden, zoals verlenging van de betalingstermijn tot vijf jaar. De bedoeling moet zijn dat de regering ervoor zorgt dat in de kern gezonde ondernemingen de eindstreep halen. De regering moet een beleid hebben dat alle ondernemingen die getroffen zijn door de coronacrisis en voldoen aan de voorwaarden, in aanmerking komen voor overheidssteun. De hoogte van de tegemoetkoming moet eigenlijk afhankelijk zijn van het omzetverlies. Een aantal sectoren is extra zwaar getroffen door de gevolgen van het coronavirus en de social distance en samenscholingsmaatregelen. Voor de meeste regelingen moet gelden dat hoe meer omzetverlies is, hoe meer steun. Naast de algemene regelingen moet er voor bepaalde extra zwaar getroffen sectoren extra steun zijn. De extra getroffen sectoren moet in samenspraak met het bedrijfsleven worden vastgesteld.
Opmerkelijk is dat in Nederland de regering leningen zal nemen om de bedrijven te helpen. Al het extra geld dat de regering nu uitgeeft zijn beschouwd als eenmalige crisisuitgaven. Hiervoor zegt de Nederlandse regering dat ze moeten lenen en zo zal de schuld van de Nederlandse Staat flink oplopen. Deze schuld moet de regering op termijn weer afbouwen en terugbetalen. Voor een deel denkt de regering dat dit ook vanzelf zal gaan: als het over een tijdje beter gaat met de economie, nemen ook de inkomsten weer toe en daalt de schuld. Ook Suriname moet kijken internationaal of er geen laagdrempelige fondsen zijn om de ondernemers in Suriname te ondersteunen.
De regering moet de klachten van de loontrekkers goed noteren. Het systeem moet volgens deze laagverdieners niet te omslachtig zijn. Ook moet men rekening houden dat niet alle burgers de toegang hebben tot internet en computers en laptops om de formulieren in te vullen. Ook zijn werknemers van oordeel dat de steunaanvraag liever in een keer door de werkgever zou kunnen worden geregeld, want die heeft alle informatie en kan dan in 1 keer alle informatie doorgegeven. Ook bepaalde vragen over bijvoorbeeld het vervoermiddel vindt men onnodig, omdat dat nog niets bewijst. Ook onder de werkgevers is er ontevredenheid over de registratie voor de covidsteun. De noodzaak voor covidsteun is er vooral voor de kleine en de middelgrote (mkb)-bedrijven, de micro bedrijven en de zelfstandigen. Maar ook die ervaren het formulier te ingewikkeld. De waronghouders en de groenteverkopers moeten ook kunnen aanvragen. Eigenlijk draait het om hun. Men vindt ook dat goedgekeurde jaarstukken van de afgelopen 3 jaren heel moeilijk is om te overleggen. Zelfs grote bedrijven zouden niet kunnen voldoen aan de vraag om goedgekeurde jaarstukken te overleggen. Wanneer zullen kleine bedrijven dan zo een rekening kunnen indienen vraagt ze af. De bedrijven geven ook aan dat belastinggegevens niet relevant zijn omdat de bedrijven al geruime tijd voornamelijk verlies noteren. Zowel bedrijven als de werknemers vinden de periode van 5 dagen te kort. De regering moet de drempel verlagen en de registratieperiode iets ruimer maken.