Suriname zit nu met het vraagstuk van de ratificatie c.q. de implementatie van het partnerschap tussen de ACP en de Europese Gemeenschap, de zogenaamde EPA (economic partnership agreement), gesloten in 2008. In ons geval is het in principe een van de 6 ACP-regio’s, Cariforum (Caricom plus Dominicaans Republiek) die direct betrokken is in de EPA en die relevant is voor Suriname. Internationale overeenkomsten moeten in beginsel in Suriname door DNA uitdrukkelijk worden geratificeerd voordat de juridische gebondenheid en de werking ontstaat. De EPA-discussies startten in ons DNA tijdens de vorige regeerperiode in 2009. Vooral met betrekking tot de agrarische sector en de dienstensector zijn er significante kanttekeningen geplaatst en is er hevig protest aangetekend door de NDP tegen ratificatie, die toen een voorstel was van het Nieuw Front. Het partnerschap tussen het Cariforum en de Europese Gemeenschap is sinds 2008 gesloten. De huidige HI-minister heeft vanuit zijn relaties met Cariforum en de structuren op het ministerie wellicht geen andere keus dan om de ratificatie-intentie voort te zetten. Alhoewel ratificatie altijd een soevereine aangelegenheid van Staten blijft, is het een feit dat bij elke regionale commitment een stuk soevereiniteit om  zelfstandig te beslissen verloren gaat. Derhalve is er een pressie vanuit Cariforum om inhoud te gaan geven aan de gesloten vrijhandelsovereenkomst. De concurrentiepositie en in het kielzog daarvan het ten gronde gaan van bedrijven, de stremming van de economische groei, de verhindering van de vorderende diversificatie van de economie en dus toename van de werkloosheid en armoede en stagnatie van de bbp-groei, waren de achtergrond van de bezwaren toen welke door de oppositie te berde werden gebracht. Tijdens de behandeling in 2009 is de ongelijke economische positie tussen de ACP en de EU aan de orde gebracht. De regering pleitte toen dat de EU oog heeft voor de achterstanden, gesteld zou zijn dat daarom er een Europese Ontwikkelingsfonds bestaat dat gelden ter beschikking zal stellen om de concurrentiekracht en met name de productiviteit van onze sectoren op te krikken. De uitblijvende ratificatie weerhoudt ons om tijdens de implementatie van de EPA, gebruik te maken van de EOF-middelen. De vraag die echter concreet gesteld moet worden, is of wij met de EOF-middelen en geïmplementeerde investeringen in de sectoren, inderdaad kunnen komen tot sectoren die op alle vlakken kunnen concurreren met buitenlandse bedrijven. Kunnen wij een leveled playing field creëren als alle preferenties en speciale treatment wegvallen? Als wij nagaan hoe de business sector reageert op de dringende ratificatiedeadline, dan lijkt het bedrijfsleven niet daarin te geloven. Men is bang voor het teloorgaan van bedrijven en toename van de penarie door werkloosheid. Die bezorgdheid kunnen wij ons voorstellen, omdat wij de openstelling van de Caricom-grenzen hebben meegemaakt. Er zijn geen high power industriële economieën in Caricom, desalniettemin hebben wij ogenschijnlijk het moeten afleggen tegen eilanden met enige industrialisatie zoals Trinidad. De Caricom-ervaring maakt dat er geen vertrouwen is in vrijhandelssystemen en de nakoming van verdragen. De ervaring met onze rijst, dranken en boter ligt ten grondslag aan het wantrouwen. De vraag die gesteld moet worden is, hoeveel effectieve rechtvaardigheid te realiseren is in de dagelijkse werking van EPA’s. Honger en werkloosheid zijn immers overal gevreesd. Alhoewel individueel in Westerse landen de koppijn minder lijkt door een sociaal zekerheidsstelsel, worden economieën gestraft als de werkloosheid buitenproportioneel wordt en uiteindelijk bijvoorbeeld de eurozone in gevaar brengt.
Vanwege de regionale politiek zullen regeringen doorgaans geen andere keus hebben dan het balletje van ratificatie op te werpen. Bij een andere standpunt in de regio, voor zover het geopolitiek mogelijk en aan te bevelen is dat nu neen wordt gezegd tegen implementatie, moeten er zinvolle consultaties plaatsvinden. Met het bedrijfsleven en ngo’s is dat intensief proces nu gaande. Dan nog handelt men in de internationale politiek met de regering; het is de regering die de partners op een lijn moet trekken en de commitment moet nakomen. Dat zien we nu bijvoorbeeld in Europa gebeuren met Griekenland. De nadruk bij de consultaties ligt op de reciprociteit en markttoegang, net zoals bij Caricom overigens. Wij weten dat die reciprociteit (‘ik bij jouw en jij ook bij mij’) alleen relevant is bij een zekere mate van aan elkaar gewaagde spelers. In de EPA is daarvan geen sprake en het Europese ontwikkelingsfonds is daarbij niet zaligmakend. De schaal van onze economie is gewoon te klein. Onze ondernemers zijn over het algemeen ook kleinschalig en velen zijn qua beschikbare capaciteit, management en niveau van innovatie en toepassing van technologie en kapitaalbeschikbaarheid, tevreden met die kleinschaligheid. Niet veel bedrijven willen of kunnen de markt in Europa aanboren. Binnen de Cariforum is Dominicaans Republiek toch wel andersoortig. De andere economieën zijn kleine kwetsbare niet geïndustrialiseerde economieën, weliswaar behorende tot de hoge- en middeninkomenslanden. Suriname heeft uit ervaringen in Caricom geleerd dat wij weinig penetratiekracht regionaal hebben getoond. De Surinaamse regeringen hebben over het algemeen ook een productieonvriendelijk beleid gevoerd, althans een beleid waar bij botsende belangen duidelijk voor de belangen van consumenten is gekozen en niet van producenten. Het EPA-vraagstuk is vanwege het technisch karakter met o.a. lijsten niet simpel. Er zijn eerder in 2005 potentiële agrarische en niet-agrarische exportproducten naar de EU geïdentificeerd. Alleen in een aantal van de geïdentificeerde gevallen zou er competitief voordeel aanwezig zijn voor Suriname zoals aquacultuur garnalen, bbq marinadesaus, callcentres, ecotoerisme, exotische bloemen, organische fruit en groente, potplanten, verwerkt goud en sieraden, rum, souvenirs en tropische fruitsappen. Daarnaast hebben we een lijst van sensitieve producten die directe concurrentie van Europa ondervinden. Enige jaren terug stonden op de verkorte lijst rum, bier, houten meubels, wasmiddelen en vloeibare schoonmaakmiddelen, toiletpapier, bezems en borstelwerk, margarine en ice cream. Bij de implementatie van EPA is er geen neutraal effect op de economie. Behalve armoede moet men ook aandacht besteden aan de sociale, gender- en milieu-impact. De ratificatie van EPA moet na de consultaties door de EPA implementatie unit aangehouden worden.