Door de president van de Republiek Suriname is 10 maanden na de nieuwe regering een uiteenzetting gegeven over de oorzaak van de situatie waarin we ons nu bevinden. Er is een lange interactie geweest met leden van de pers die verschillende vragen hebben gesteld. De pers heeft de gelegenheid gehad om vragen van uiteenlopende aard te stellen. De president heeft met de beschikbare informatie de ruimte en tijd genomen om op alle vragen in te gaan. Hopelijk heeft de samenleving de persconferentie gevolgd en is de stand van zaken nu wel in context duidelijk. Het punt van de rechtshandhaving en de rechterlijke macht is door de president ook aan de orde gebracht. De rechterlijke macht is bijna tot het maximale versterkt verklaarde de president. In dit verband willen we even teruggrijpen naar een recent landenrapport over mensenrechten dat door State Department USA (ministerie van Buza) is uitgebracht. Dit rapport wordt jaarlijks door de Amerikaanse regering uitgebracht. Uit dit rapport bespreken we een aantal markante gegevens. In het rapport dat gaat over het jaar 2020 wordt genoemd het proces tegen 18 gevangenisfunctionarissen die werden beschuldigd van het gebruik van buitensporig geweld dat leidde tot de dood van de gevangene Dion Griffith in maart 2019 in de penitentiaire inrichting Hazard in Nickerie, werd voortgezet. Deze zaak heeft gezorgd voor een schok in de samenleving. Het is onmogelijk dat personen in detentie, dus ontwapend en toevertrouwd aan de zorg van de staat, in gevangenschap door geweld hun dood vinden. We hebben eerder hier aangegeven dat de toebedeling van de straf aan veroordeelden niet een taak is van penitentiaire ambtenaren. De straf die veroordeelden ondergaan is dat van de vrijheidsbeneming, hun straf is dat ze niet vrij zijn en gevangen zitten tussen muren. Degenen die vrijheidsbeperkingen van deze aard meemaken weten wat voor een kwelling deze straf kan zijn. Het is niet de bedoeling dat veroordeelden worden mishandeld die toezicht op hun uitvoeren of door toegestane mishandeling door andere veroordeelden. Geen enkel vorm van geweld is toegestaan tegen mensen in gevangenschap en de Staat heeft de plicht om elke burger in gevangenschap te beschermen tegen geweld, ongeacht voor welke feit mensen zijn veroordeeld. Dat geldt voor veroordeelden, dat geldt voor recidivisten en dat geldt ook voor mensen die verdacht worden van een strafbaar feit. In Suriname is het verboden, vanuit de strafwetgeving en het VN antimartelverdrag, om door toepassing van geweld of door martelingen bekentenissen af te dwingen bij verdachten. In Suriname zijn er groepen onder de bevolking die in de films van kleins af aan hebben gezien hoe politieagenten getuigenissen en bekentenissen afdwingen door gebruik van geweld. Men is ermee opgegroeid en opeens ziet men bij de politie. Beweerd wordt dat de Surinaamse politieagent in het curriculum niet genoeg getraind wordt in het doen van onderzoek en het komen tot de waarheid door verklaringen van verdachten zelf. Martelen door politie en mishandeling door pa’s is verboden, maar het is niet genoeg tot deze ambtenaren doorgedrongen. Het is onbekend welke lessen de Surinaamse autoriteiten hebben geleerd van de zaak Dion Griffith. Wat wij standaard zien in andere landen dat de nabestaanden een schadevergoeding van de Staat krijgen, waar ambtenaren in verband met hun werk de dood van burgers of schade worden veroorzaakt. Het komt ook voor dat nabestaanden een schadevergoeding vorderen van de Staat. In het geval van Dion Griffith is het onbekend in hoeverre de Staat uit zichzelf een schadevergoeding aan de familie heeft toegekend of er een vordering tegen de Staat is ingediend. Het is onbekend welke lessen de Staat heeft geleerd uit deze pijnlijke kwestie en of protocollen in huizen van bewaring en onderzoeksprotocollen zijn veranderd en of het curriculum van de politie is aangepast. Het gaat immers om de preventie van dit soort gevallen, waar er gesproken is over doodslag. Hoewel de wet dergelijke praktijken verbiedt, bleven mensenrechtenorganisaties, advocaten en media melding maken van gevallen van mishandeling door de politie, dat staat in het landenrapport. Het gaat ook om onnodig gebruik van geweld tijdens arrestaties en mishandeling tijdens detentie. In dit geval willen we wel vermelden dat er diensten zijn in Suriname die zogenaamd boven de wet zouden staan. Het volk gaat er inmiddels van uit dat het geoorloofd is dat deze diensten optreden zonder regels. Een van zo een dienst is het zogenaamde A-team. Er zijn rapportages waarbij leden van dit team met hun geweren intimiderend op burgers hebben gericht die onzorgvuldig op het zebrapad de weg oversteken. Er zijn zelfs artiesten die zingen dat A-team eerst geweld pleegt en dan vragen stelt. De regering van Suriname moet een onderzoek instellen naar het gebruik van disproportioneel geweld door deze en andere arrestatiediensten. Ordehandhavers gaan over tot onnodig gebruik van geweld als regel, wanneer de diensten corrupt zijn en/of niet goed en genoeg getraind zijn in technieken en vaardigheid om confrontatie en geweld te vermijden. Om de zoveel jaar is een doorlichting van deze diensten noodzakelijk en moeten de gegevens ook openbaar worden gemaakt. Het A-team en andere handhavingsdiensten staan niet boven de wet, al zou door misinformatie en gebrek aan besef, een deel van de bevolking dat acceptabel vinden.