Door de recente verhoging van de prijs van gefabriceerde veevoer is de teelt van pluimvee weer in gevaar gekomen. Het is de tweede keer in een jaar tijd dat de prijs van veevoer aanzienlijk wordt verhoogd. Door de minister van LVV zijn er geen maatregelen als zodanig getroffen om de veeboeren, de grote en de kleine, tegemoet te komen. Wel verklaarde hij dat bepaalde personen in bepaalde districten liever niet aan pluimveeteelt moeten doen, maar liever moeten kopen van de burgers uit andere districten. Deze opmerking in DNA had voor veel verontwaardiging gezorgd onder de coalitieleden en vooral de VHP had over deze uitspraken bezwaar aangetekend en aangegeven dat ze niet passen in het beleid van de partij en de regering. De president zelf heeft, toen de prijs van voer laatst enorm omhoog ging, een commissie benoemd die met oplossingen zou komen. Dat werd in december van het vorig jaar bericht in de media. De ‘Commissie Duurzame Oplossing Veevoederproblematiek’ zou samen met de sector bezig zijn met oplossingen van het acute voerprobleem. De commissie zou werken aan beschikbaarheid van grondstoffen voor de voerfabrikanten verwacht. Daardoor zou het tekort van buitenlandse grondstoffen opgelost zijn. Maar nu wordt gemeld dat de prijs van graan uit het buitenland behoorlijk is omhoog gegaan. Toen werd ook gemeld dat LVV zou kijken naar oplossingen met lokale grondstoffen. Het ministerie zou rijstverwerkers vragen om extra grondstoffen aan te leveren. Verder zou aan kwekers/ondernemers die uit Guyana, Trinidad of elders uit de regio veevoer willen importeren, terstond toestemming/vergunning worden verleend. De taken van de commissie zijn niet geheel bekend en ook is niet bekend of de commissie al een ‘duurzame oplossing’ heeft aangedragen voor het voerprobleem in Suriname. We zien weer dat Suriname ook wat de fabricage van voer betreft, zelfs input (graan etc.) uit andere landen moet importeren. Een duurzame oplossing zou kunnen zijn dat, net als in Guyana is gepland, deze grondstoffen zelf in het groot worden verbouwd. Er is genoeg landbouwgrond om de afhankelijkheid van invoer van mais, granen etc. te vervangen. Wel zal het dan zo zijn dat de importeur van deze zaken, een zaak minder heeft om te importeren en dat hij en zijn bedrijf ook minder inkomsten zullen hebben. Maar het is een idee dat de Staat het zodanig regelt dat de importeur tegen gegarandeerde afzet van import overgaat tot verbouw van mais en granen en ander input, dus dat de importeur overgaat van import naar deviezenbesparing en productie. Dat is een stukje organisatie dat op het bord ligt van LVV en de regering. We gaan er dan hier wel van uit dat de productie van mais en granen hier te lande goedkoper zal zijn dan de import met invoerrechten en inklaringskosten van de input die wordt geïmporteerd. Uit een recent bericht uit Guyana is gebleken dat Amerikaanse investeerders in Guyana zich met het verbouw van deze input zouden gaan bezighouden. De vraag rijst waarom het in Suriname niet kan als het Guyana onder dezelfde geopolitieke en klimatologische omstandigheden wel schijnt te gaan lukken. Als we niet oppassen zal een importeur zich straks aandienen om input uit Guyana te importeren. De regering moet nu wel een keus maken: zullen we voorkeur blijven geven aan de positie van importeurs die schaarse deviezen opsouperen (en gemakkelijk winst maken met als enige inzet hun kapitaal) of zullen we de voorkeur nu geven aan importvervanging en productie. In Suriname hebben we namelijk een tendens dat het voor regeringen, door machtige lobby’s, moeilijk wordt om de switch te maken van import naar productie. Importeurs hebben eigenlijk aan de basis gestaan van het stagneren van het productiebeleid. Importeren vereist in wezen kapitaal, de productie geschiedt in andere landen. Importeurs van grondstoffen voor veevoer, ondersteunen indirect de landbouwsector en de boeren in andere landen. De lobby van de importeurs schijnt altijd in Suriname machtig te zijn geweest. Het zijn kapitaalbezitters die met hun kapitaal in staat zijn overal een aandeel te kopen, ook in de kas van politieke partijen. Daardoor wordt het moeilijk voor regeringen om te komen aan ‘het brood’ van de importeurs. Maar aan het eind van de dag zijn de producenten die lager op de ladder staan en de Surinaamse consumenten wel het slachtoffer van de lamlendigheid die bij de Surinaamse regeringen altijd heeft bestaan. De Surinaamse consument is in de meerderheid de normale man van de straat die rond moet komen van een gemiddeld besteedbaar inkomen van tussen de SRD 2.000 en SRD 3.000. Er is nog geen regering die op dit gebied een doorbraak heeft kunnen forceren. Het resultaat van de tweede verhoging van de prijs van veevoer met ca 20 % zal leiden tot de prijs van een kilo kip van rond de SRD 65. De verhoging van de prijs van veevoer staat wel niet in verhouding tot de verhoging van de prijs van de Surinaamse kip per kilo. Ook de prijs van de goedkope buitenlandse kipdelen, een uitkomst voor de mensen met een smalle beurs, is verhoogd. En dat terwijl de lonen in de afgelopen periode niet zijn bijgesteld. We hebben eerder geschreven dat dagelijks een stuk kip (of vis) op het Surinaamse bord, toch wel het gevoel van armoede in de weg staat. Wanneer dat moeilijker wordt, zal ook de ontevredenheid onder de massa toenemen en dan zullen ze vatbaar worden voor geluiden die tegen de regering (die pas een jaar aanzit) zijn. Dat is een zaak waarvoor de regering toch waakzaam moet zijn. Een duurzame oplossing in de veevoederproblematiek is meer dan noodzakelijk.