Er is in Suriname veel discussie rondom de lening die Suriname voor een periode van 3 jaar heeft kunnen organiseren met het IMF. Er wordt in de samenleving al gesproken van een structureel aanpassingsprogramma, want er is een aantal voorwaarden waaraan de regering moet voldoen ter garantie van de financiële stroom. De verzameling van op elkaar afgestemde voorwaarden (maatregelen van de regering) is dan het aanpassingsprogramma. We hebben eerder tijdens de regering Venetiaan 1 in de jaren ’90 van de vorige eeuw een structureel aanpassingsprogramma uitgevoerd. Bij het uitvoeren van een programma draait het om het tegelijk uitvoeren van alle programmaonderdelen en niet het overslaan van enkele. Het overslaan zou in de jaren ’90 wel zijn gebeurd, waardoor het programma zwaardere sociale impact had dan bedoeld. Nu wordt beweerd dat zeker het afgelopen decennium het IMF, onder andere door de samenwerking met VN-agentschappen die gericht zijn op sociale ontwikkeling en armoedebestrijding en –preventie, een humaner gezicht heeft gehad. Maar we moeten putten uit de ervaring van andere landen, die recenter deals hebben gesloten met het IMF. Het heeft te maken met bijvoorbeeld hoe ministers zich opstellen. Daarover is er veel kritiek geuit door Afrikaanse intellectuelen als Patrick Lumumba van Kenya (jurist, geen relatie van de legendarische vermoorde Congolese eerste premier en politicus Patrice Lumunba) (directeur van de Keniase Anticorruptiecommissie). Hij meent dat ministers zich als halfgodheden opstellen, door de entourage waarmee ze lopen. We hebben in Suriname ook recent gehad de ophef van de loeiende sirenes en de volgauto’s waarmee mensen lopen die nu beleidsmakers zijn, maar het woord ‘beleid’ zelf niet kunnen opschrijven en uitleggen. Ze laten zich zelfs uitnodigen in kerkgenootschappen en zitten dan vooraan en geven ook religieuze boodschappen. Soms zijn ze ongeschoold op dit stuk. … vindt dat politieke leiders moeten worden ontmythologiseerd. De jongeren moeten dit beseffen, dat politieke leiders en parlementariërs geen heilige personen zijn. Lumumba benadrukte ook een fenomeen dat bij ons ook niet onbekend is, namelijk de omgekeerde Robinhoods onder de politici die stelen van de armen en geven aan de rijken. Zo worden er grote bedragen besteed om formeel minder betaalde banen te verkrijgen. Om de investeringen terug te halen, wordt de politiek gecommercialiseerd. Ook is benadrukt dat het electoraat geen belang hecht aan ideeën, maar aan gratis dingen, waarvoor ze niet hebben gewerkt. Suriname heeft wel het voordeel dat wij niet meer dan 10 etnische groepen hebben, de Afrikaanse landen hebben honderden etnische groepen in elk de verschillende landen. Een voormalige ambassadeur van de Afrikaanse Unie bij de USA, Arikana Chihombori, benadrukt bijvoorbeeld de hoge rentes van dicht bij de 10%, die de arme landen betalen voor het betrekken van kapitaal, en de lage rentes van niet eens 2 procent die rijke landen als de USA betalen bij het IMF of World Bank. Chihombori is arts, ondernemer en oprichter van poliklinieken en ook betrokken bij het organiseren van de Afrikaanse diaspora die in de westerse landen zit. De rentes maken dat de landen de leningen niet zullen kunnen afbetalen. De ambassadeur zei dat waar de directrice Lagarde van het IMF erbij zat. De verandering in de ontwikkelingslanden als Suriname moet komen van de kinderen, maar die zitten steeds meer in de rijke landen om die te helpen ontwikkelen, bijvoorbeeld het hoger kader dat in de Europese landen zit, zoals artsen. Ze worden deels gesubsidieerd opgeleid in de ontwikkelingslanden en vertrekken dan om hun krachten te geven in de landen, die bezig zijn hun land van herkomst uit te buiten. Zo worden de kinderen van de ontwikkelingslanden als Suriname onderdeel van het uitbuitingssysteem van hun eigen land en worden ze dus de uitbuiter van hun eigen land van herkomst…en oorzaak van de stremming van de sociaaleconomische progressie. Vanuit het buitenland is men niet in staat om op de hoogte te zijn van de echte oorzaak van de achteruitgang van het land van herkomst, ze zien alleen de symptomen van de achteruitgang en de halve oorzaken. En daarop hebben ze dan steeds kritiek en vinden ze hun rechtvaardiging van hun vlucht naar het buitenland. Het grootste probleem waarmee Suriname bijvoorbeeld te maken heeft is dat van capaciteit. Dat merk je in DNA, hoe laag het niveau is, maar dat merk je ook binnen de regering op de verschillende ministeries. Er is niet genoeg kader in Suriname om bijvoorbeeld de verschillende mogelijkheden die er zijn in het buitenland, uit te buiten. Het grootste probleem van Suriname is dat er maar 4-5% van de bevolking een hbo of universitaire opleiding heeft. Dat is gewoon te laag al zou iedereen worden betrokken in het landsbestuur. Het probleem van Suriname is dat een deel van het zeer schaarse kader bij het bedrijfsleven zit en dus niet is betrokken is het bestuur van het land. Van het deel dat overblijft, wordt alleen dat deel gebruikt dat toevallig ingeschreven is bij de politieke partijen die aan de macht zijn. Het kader dat bij de oppositie is of bij geen enkele politieke partij is ingeschreven, wordt niet ingezet. Er is kader in de diaspora, maar het ongezonde politieke systeem dat alleen partijgenoten gebruikt, kan dit diaspora niet gebruiken, tenzij ze aanbevolen worden door familie die wel in de politieke partijen zit. We zien nu bijvoorbeeld in Suriname dat er politieke partijen zijn die krampachtig alle complexe en technische functies invullen met kader dat niet ter beschikking is. Het resultaat laat zich gemakkelijk raden.