De afgelopen dagen zijn twee zeer interessante berichten in de krant verschenen. Ten eerste is er het bericht van een ondernemer die een hennepteeltbedrijf in Suriname aan het opstarten is, maar geen gehoor meer van de Surinaamse regering krijgt. Ten tweede, en veel diepgaander qua betekenis is de mededeling van de president dat er een hele batterij aan investeringsvoorstellen ligt, maar dat tot nu toe slechts 1 is behandeld namelijk dat van het koolwaterstofbedrijf. Ten eerste de situatie rond hennep. In Suriname wordt al geruime tijd gesproken over de teelt van hennep. De Surinaamse regering heeft zich op gegeven moment in de vorige periode wel uitgesproken over deze sector. Het interessante is dat er ondernemers zijn die zelf kapitaal willen steken in het project. Wat de regering alleen moet doen is het business- en wettelijk klimaat ervoor scheppen dat een hennepindustrie in Suriname van de grond kan komen. De regering moet direct uitrekenen hoeveel de bijdrage van de industrie zal zijn aan het bbp en hoeveel permanente werkgelegenheid de industrie zal opleveren. De inkomsten voor de staat kunnen groter zijn als lokaal een verwerkingsindustrie naar eindproducten wordt opgezet met ook researchfaciliteiten. In het uiterste geval kunnen ook grondstoffen en halffabricaten worden geëxporteerd waardoor de inkomsten iets minder zullen zijn, zoals in de bosbouw rondhout wordt geëxporteerd. Door de ondernemer die in de krant zijn beklag heeft gedaan, is aangegeven dat aan ongeveer 30 ondernemers door de vorige regering een vergunning is verstrekt. Het is onbekend wat de status is van deze 30 bedrijven. Het is ook onbekend in welke mate er een coördinatie is tussen de ondernemers zodat op den duur een hechte industrie kan worden opgezet. De omstandigheden voor hennepteelt zouden gunstig zijn in Suriname in termen van de klimatologische en bodemgesteldheid. De vorige regering heeft een wetsvoorstel ingediend in DNA waarvan de behandeling ook waas aangevangen. Het wetsvoorstel is echter niet afgerond door de vorige regering. Wat deze regering (EZ, LVV en Juspol) moeten doen is een spoedmeeting houden met alle vergunninghouders en een Hennep Unit instellen (tijdelijk) om de opzet van de hennepindustrie die stagnatie heeft ondervonden door het overgangsjaar 2020 (verkiezingsjaar), weer op te pakken. Ook moet de regering snel de wet behandelen zodat de industrie kan worden opgezet. Wel plaatsen wij een kritische noot dat hennepbedrijven goed zullen worden bewaakt, omdat ze een heel gewild product zullen telen dat direct bruikbaar en zelfs verhandelbaar is voor een deel van de lokale bevolking. De aanplant zal goed moeten worden bewaakt.
De president heeft ook aangegeven dat het ministerie van Bibis betrokken is bij het aantrekken van de FDI. Dit werk moet een voltijdse activiteit zijn en er moeten nieuwe speciale onderdirectoraten en afdelingen worden opgezet onder het directoraat Internationale Business op Bibis. Deze afdelingen gaan nu het werk van Investsur moeten doen omdat een doorstart door de vorige regering van dit orgaan is mislukt. Deze afdelingen moeten nauw samenwerken met de ambassades. Bibis zal speciale deskundigen moeten aantrekken, desnoods tijdelijk uit het buitenland, om snel te gaan door de screening van de 150 investeringsvoorstellen/projecten die in de pijplijn zijn voor screening. Het is terecht dat de president aangeeft dat de zaken te traag gaan. Het perspectief waarnaar het volk uitkijkt heeft helemaal te maken met deze projecten. Deze projecten moeten sterk gericht zijn op de duurzaamheid en dat betekent dat de investeringen het milieu en de ‘social fabric’ van Suriname niet aantasten. Ook moeten deze investeringen bijdragen aan het bbp. Verder moeten de investeringen genoeg decent work scheppen en moet er daarbij een voorkeur zijn voor Surinaamse werknemers. Investeerders moeten bereid zijn om werknemers die niet geheel voldoen te trainen en met een deal aan te gaan dat ze in ruil voor de opleiding een minimale periode voor het bedrijf werken. De westerse wereld zet hoge standaarden voor de plantages als Suriname die men honderden jaren heeft uitgebuit over ‘schoon kapitaal’ maar zelf gebruikt men het vuile of dubieuze kapitaal flink om de economie van hun landen te blijven versterken en hun bevolkingen welvaart te bieden. Suriname moet om sancties vanuit de machtige uitbuiters te voorkomen, wat deze 150 voorstelen wel een zekere due diligence onderzoek doen, maar dat moet snel gebeuren en we moeten niet teveel blijven hangen. Wanneer een burger in een Europees land een civielrechtelijk vonnis heeft opgelopen, en dat is normaal in de business, dan moeten wij hier niet staan te springen dat we zulke mensen niet willen. Er moet een realistische kijk zijn op investeerders en de president moet met de betrokken ministers wel stevige gesprekken hebben met deze investeerders zonder lange inleidingen. De mensen moeten bereid zijn om volgens de Suriname belasting-, milieu- en arbeidswetgeving en hun eigen corporate social responsibility regels hier te werken en bij te dragen aan de sociaaleconomische welvaart. De president moet stevig erop toezien dat er geen kwade elementen in de investeringsvoorstellen sluipen, dus dat wordt voorkomen dat mensen met hoge connecties procenten en aandelen in de op te zetten NV’s voor zich opeisen. Investeerders zijn namelijk niet altijd bereid om aan die corruptie mee te werken en dan worden de investeringsvoorstellen afgewezen. De FDI Unit moet faciliterend optreden en niet allerlei barrières opwerpen en investeerders ontmoedigen zodat ze weggaan naar Guyana. De president moet niet toestaan dat ambtenaren investeerders afschrikken, er moet juist de rode loper voor ze worden uitgerold, zowel de binnenlandse als de buitenlandse. De president gaf aan dat de investeringsvoorstellen behelzen o.a. bouw van havens, vuilverwerking, bruggenbouw en groene energie. We hopen ook dat landbouw en toerisme ook in de groep zit. Vergeleken met Guyana moeten wij zeggen dat er nog een heleboel nog te doen is qua investeringen in Suriname. De manier waarop Guyana zijn rivieren en stranden inzet voor toerisme is voor Suriname om van te leren. We hopen dat het Waterkant van Suriname een mooie wandelpromenade krijgt naar het model van de promenade van Scheveningen. Dat moet aansluiten op de toeristenzone en de autoloze zone bij Wakapasi en de autoloze Domineestraat. We hopen ook bereid is de Domineestraat te beheren (Domineestraat NV) zodat het een internationale winkelstraat kan worden voor toeristen.