We hebben in Suriname al meer dan 10 jaar een ministerie van ruimtelijke ordening. Het is het resultaat van de formatie van 2000 toen 5 politieke partijen meededen aan de regering en allemaal moesten worden geaccommodeerd. Vraag de gemiddelde burger wat ‘ruimtelijke ordening’ is en hij zal je met open mond aankijken, maar we hebben al meer dan 20 jaar een ministerie ervoor. Zo gaan de zaken in Suriname. Nog minder moet je vragen over het beleid aan de gemiddelde burger, want dan zal hij zichzelf niet leuk beginnen te vinden. Maar we betwijfelen of zelfs de ministers die hebben gediend op het departement iets zinnigs over ruimtelijke ordening kunnen vertellen. Ruimtelijke ordening is het letterlijk indelen van het land op basis van de klimatologische en geografische karaktertrekken van het Surinaams territorium en gericht op de verschillende bestaande en toekomstige economische en sociale samenstelling van het land. Met andere woorden met ruimtelijke ordening houden we rekening wat wij waar mogen doen. Centraal in de landen zijn de gebieden waar het voedsel wordt verbouwd, waar de mensen wonen en waar het bestuur is gehuisvest. Centraal neem ook in de steden en de hoofdstad. Deze gebieden hebben hun eigen aparte dynamiek. Zo dienen er aparte regels te zijn voor het bezitten van onroerend goed en zaken in het centrum van Paramaribo. Die bezitters zijn de mensen die ondernemen en/of wonen in de stad. Aan ondernemen of wonen in het centrum van Paramaribo moeten strenge eisen worden gesteld, omdat het aangezicht van de stad voor de buitenwacht het aangezicht van het land zal zijn. Daarom is het van belang dat de stad altijd netjes en verzorgd uitziet. Centrum Paramaribo moet aanduiden dat we een hoog-middeninkomensland zijn. Het hart van Paramaribo moet er mooi uitzien, toeristen en andere bezoekers filmen dat en zetten het op YouTube. De hele wereld kijkt er vervolgens naar en besluit mede hierdoor om er te komen of weg te blijven. We zien in Suriname dat voor de bezitters van onroerend goed en bijna geen regels gelden die te maken hebben met de ruimtelijke ordening van Paramaribo. Er zijn ondernemers die geld onttrekken uit d samenleving in het centrum van Paramaribo, maar er zijn weinigen die wat teruggeven aan de stad Paramaribo. Wat zou men en moet men teruggegeven aan de stad Paramaribo? Een mooi gezicht, dat moet men teruggeven aan de stad. We zien dat enkele ondernemers moderne gebouwen opzetten, maar dat doem men primair om een goed kostbaar stuk onroerend goed te hebben. Het is niet mede met het doel om Paramaribo ooglijker te maken. Wij zeggen dat in moderne vrije samenlevingen het de ondernemers zijn die samen met gemeenten de stad tot een mooie stad maken. Dat zien we nog lang niet gebeuren in Paramaribo. Zo pleiten we voor een autoloze winkelstraat in Paramaribo, bijvoorbeeld de Domineestraat vanaf het Kerkplein tot de Sivaplein. Het laatste Plein moet worden heringericht en tot een mooier geheel worden gemaakt. Autoloze straten zijn al in steden als Kingston en Havana. Als we kijken naar de gebouwen links en rechts dan zou de Domineestraat een heel mooie winkelstraat kunnen worden, misschien een van de mooiste in de Caribbean. Toeristen en vloggers zouden al wandelende en inkopen doende de winkelstraat filmen en het op YouTube zetten en alzo zou dan het sneeuwbaleffect ontstaan. De winkelstraat is van winkelwand naar winkelwand (links naar rechts) ongeveer 30 meter. De gemiddelde zaak is 10 meter breed. Als de ondernemers elk 7.5 meter voor van de 30 meter voor hun rekening nemen, dan is dat gemiddeld 75 vierkante meter aan betegeling per ondernemer. En dat moet te doen zijn. 15 meter, dat is het middel van de brede autoloze promenade is dan voor de regering, want die heeft al de verantwoordelijkheid om de openbare weg te onderhouden.
Maar in principe schrijven we dit stuk met de bedoeling om een andere zaak aan te kaarten dat onmogelijk zijn in een hoofdstad en dat is namelijk de leegstand. Er zijn in het centrum van Paramaribo no verwaarloosde en slecht verlichte gebouwen, zelfs bouwvallen. De enige regel die in Suriname geldt, is ten aanzien van de monumentale gebouwen die in een bepaald afgebakend (gedemarqueerd) gebied voorkomen, en waar het verboden is om de gebouwen te slopen en te vervangen met modernere gebouwen. En in dat gebied is er een nog kleiner gebied waar de regering middelen kan mobiliseren voor de renovatie van panden. Maar er zijn in de stad ook niet-monumentale panden die verlaten en vervallen zijn. Waar en wie de eigenaren zijn is onbekend. In Suriname moet het ministerie van ROS wel een wet voorbereiden waarin regels worden vastgelegd voor degenen die onroerend goed bezitten in een bepaald gedemarqueerd gebied rondom de hoofdstraat van Paramaribo, namelijk de Domineestraat. Deze regels kunnen betrekking hebben op degelijke verlichting van het gebouw en in het bijzonder de voorkant/straatkant, degelijke en representatieve aanduiding van de bedrijfsnaam (volgens de normen op te nemen in een beschikking met de nadruk op modern), een modern, schoon en fris voorkomen van het pand (geen afbladerend verf en vuile wanden), de etalages (technische opzet), afvalverzameling en -verwerking, onderhoud van een zekere strekking en oppervlakte van het trottoir/loopstraat (of tot de straat) en dat men verplicht is om te werken aan verfraaiingsprojecten die door de gemeente (de stad Paramaribo/de dc’s) worden geïnitieerd, uiteraard na consultaties en overleg. Tevens moet het in dit gebied worden verboden om gebouwen leeg en verwaarloosd te laten. Bij vertrek of sluiting moet men het gebouw ten minste verhuren als kantoorruimte en in het uiterste geval als woonhuis. Dit laatste geschiedt dan wel na verkregen vergunning of toestemming van ROS. De huurders van zulke huizen zijn minder beschermd wat betreft huurbescherming, bijvoorbeeld om het weer mogelijk te maken dat het pand door ondernemers wordt bezet.