Afgelopen week maakte Total SA bekend dat ze tijdelijk is gestopt met haar boorwerk in de Keskesi East 1 put voor de Surinaamse kust vanwege aanzienlijke drukverhogingen bij boorwerkzaamheden in diep gelegen lagen. Dat soort boringen zijn vooral risicovol in zeegebieden waar een kans bestaat op modderstromen en aardbevingen. Ondanks dat dat risico voor de kust van Suriname niet aanwezig is, heeft Total toch voor de zekerheid besloten om de werkzaamheden even te onderbreken.
Het besluit van Total vraagt wat nadere uitleg van Staatsolie, partner van Total SA en Apache Corporation in Blok 58. Woordvoerder Enid Bergval van Staatsolie zegt in gesprek met Dagblad Suriname: ‘Van nature neemt de druk in de ondergrond toe met de diepte vanwege het toenemend ‘zandpakket’. Behalve deze druk, die de overburden uitoefent, hebben de verschillende lagen in de ondergrond ook een bepaalde sterkte. Op een zekere diepte is er een laag aangetroffen met een bepaalde druk, die dichtbij de sterkte van de omliggende lagen zit in het open gat. Hierdoor was het niet raadzaam om door te boren. Ook was het systeem dat de rig beschermt tegen hoge drukken op zijn limiet.’
‘Om de veiligheid te waarborgen, is besloten de put af te sluiten. Apache en Total zullen met deze informatie toekomstige exploratieputten, die deze diepere targets zullen testen, zodanig ontwikkelen dat ze veilig de targets kunnen bereiken.’ Bergval zegt verder dat ‘onze zeebodem waar de putten worden geboord vrij vlak is en de risico’s die bij de Keskesi put waren, hebben hierop geen toepassing’.
‘Total en Apache aansprakelijk voor schade en verlies’
Op de vraag wie aansprakelijk is wanneer zich een calamiteit mocht voordoen bij een boorput, antwoordt Bergval: ‘Volgens het Production Sharing Contract zijn de contractor partijen, in dit geval Total en Apache, aansprakelijk voor schade en verlies. Ook moeten zij een verzekering overleggen die de petroleumoperaties dekt.’
Total boort tot een diepte van zo’n 6.500 meter’
Het boren in diep gelegen lagen brengt volgens de Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA – de instantie die zich bezighoudt met meteorologie en oceanografie. Het is een agentschap van de federale overheid) een groter risico op ongelukken, morsen en branden met zich mee. Boren naar olie diep onder de zee ligt gevoelig in de Verenigde Staten na de Deepwater Horizon-ramp in april 2010, waarbij 11 bemanningsleden van het boorplatform de dood vonden. Toen vloeide er wekenlang olie uit een bron van BP de Golf van Mexico. Dat was op een diepte van ruim anderhalve kilometer. Volgens Staatsolie-woordvoerder Bergval was Total aan het boren tot een diepte van iets meer dan 6.500 meter.
PK
