Door de Surinaamse regering is aan de samenleving het eerste foreign direct investment (fdi) project voorgeschoteld. Fdi projecten hebben een Surinaamse belang in tweeledige zin: ten eerste zal het bijdragen aan een toename van het bbp eventueel op termijn. En dat moet bij de planning al duidelijk zijn, want dan heeft het project bestaansrecht. Even belangrijk is het effect dat het dient te hebben op de werkgelegenheid. En ook dit moet bij het begin duidelijk zijn, het aantal te scheppen banen moet worden genoemd. In de berichtgeving van Hybrid Power System Group (HPSG) dat door de Surinaamse media werd gelanceerd, zijn deze twee gegevens niet gemeld. Dat is dan niet aan de orde gekomen of de media beseffen niet wat het belang is van investeringen; het is geen doel maar een middel, om uiteindelijk de sociale progressie te bereiken. Want het draait uiteindelijk om de mens die centraal zou staan, nog steeds. HPSG zal naar verluidt van nu naar 2023 1,2 miljard USD in Suriname investeren. Dat betekent dat men begroot heeft dat bedrag uit te geven bij het opzetten van een energieplant. Die uitgaven behelzen het bouwen van ‘de fabriek’ en het emplacement, het doen van de aankopen (waarschijnlijk veelal in het buitenland met buitenlandse leveranciers en invoerrechtenregelingen) en het aantrekken van engineers (tijdelijk en permanent) die waarschijnlijk ook uit het buitenland zullen komen. Bij de uitvoering van de bouw kunnen Surinaamse bedrijven gaan meeliften en kan werkgelegenheid gaan ontstaan. Wanneer de plant er is, en dat is gepland voor 2023, dan kunnen banen gaan ontstaan voor Surinamers. HPSG is een Deens bedrijf, dat gebonden is aan de kennelijk strenge milieu- en sociale corporate social responsibility normen. Bij het laatste denken we aan de rechten van de arbeiders, de lonen en de arbeidsvoorwaarden. HPSG zal zich ook moeten houden aan de csr-regels van de OECD. Indien Suriname in staat is om de arbeidskrachten te leveren voor het bedrijf, dus als Suriname het technisch middenkader heeft dat op zulke plants kan werken, dan zal het aantal banen impact hebben op een aantal gezinnen. De plant wordt gemaakt in het district Commewijne, op een voormalige plantage. Dat is niet ver van de grootst bevolkte districten als Paramaribo, Wanica en Commewijne die de meeste werknemers zullen leveren. Maar het bedrijf moet ook lokaal streven om werkgelegenheid te scheppen. En daarvoor is het onvermijdelijk dat lokaal personeel zal moeten worden getraind. De periode van nu naar 2023 moet daarvoor genoeg zijn. We hebben in Suriname nog geen energieplants die waterstof (hydrogeen), industriële zuurstof en water. Dit zal worden gemaakt uit het water van de Commewijnerivier. Ook zal het bedrijf door middel van zonne-energie en windturbines energie opwekken (stroom) waarvoor 2 getallen worden genoemd: 100 megawatt en bijna 800 megawatt. Het waterstof is doorgaans een middel, geen doel op zich. De waterstof wordt gemaakt om CO2 vrij energie op te wekken. En dat energie (stroom) kan dan worden verkocht. Er wordt gemeld dat deze energie ook zal worden geëxporteerd naar Frans Guyana, waarvoor ook infrastructuur zal moeten worden aangelegd. Belangrijk is dat nu al nagegaan wordt wat de social impact zal zijn van dit bedrijf in Suriname en ook lokaal. Omdat de plant niet te ver zal zijn van het stedelijk gebied, hoeven werknemers niet zogenaamd geïnterneerd te zijn (dus dat ze voor langere tijd vastzitten op de werkplek). Maar ook moet duidelijk zijn hoe omgegaan zal worden met het afval dat door het bedrijf zal worden gegenereerd. Waar zal het afval worden geloosd? Wat voor effect zal het hebben (direct/indirect) op de lokale bevolking? Hoe moet de sociale schade en die aan het milieu worden gemitigeerd? Het komt in andere waterstofcentrales voor dat er geen CO2 wordt uitgestoten, alleen waterdamp, waardoor men aangeduid wordt als klimaatneutraal. Ook komt het wel eens voor dat in het proces CO2 vrijkomt maar dat het ondergronds wordt bewaard, waardoor toch sprake is van klimaatneutraal. Met name is dat het geval wanneer men aardgas omzet in waterstof (en CO2). Zo een centrale (Magnumcentrale) is er in de Eemshaven in Nederland. Waterstofcentrales passen in het algemeen in de doelen die wereldwijd zijn gesteld middels het klimaatakkoord van Parijs. Het doel is daar om gefaseerd, klimaatneutraal te worden, dus geen CO2 meer uit te stoten, waardoor een halt wordt gebracht aan de verdere opwarming van de aarde en bijvoorbeeld de zeespiegelstijging die veel landen onder water zal zetten, waaronder ook Suriname. Waterstof is een gas dat je kunt omzetten naar elektriciteit zonder CO2-uitstoot. De scheikundige definitie van zuiver water bestaat uit twee delen: waterstof en zuurstof ofwel H2O. Door middel van elektrolyse (water onder stroom zetten) kun je zuurstof en waterstof scheiden. Als je waterstof vervolgens weer in aanraking brengt met zuurstof, komt er veel energie vrij (stroom) zonder uitstoot. Er ontstaat dan een restproduct: water. En wanneer je dus voor de elektrolyse alleen groene energie gebruikt, zoals wind- of zonne-energie, dan is waterstof CO2-neutraal. Dit wordt ook wel groene waterstof genoemd. Het grote voordeel van waterstof is dat je het kunt opslaan. Dat is momenteel de grote uitdaging van zonne- en windenergie: eenmaal opgewekt, moet deze energie meteen worden gebruikt. Wil je deze energie toch opslaan, dan heb je daarvoor een dure accu nodig en dat is relatief heel duur. We hebben nog niet gekeken naar wat HPSG is, wel weten we dat Scandinavische landen progressief zijn op het gebied van alternatieve energie.