Verander de naam en de rest verandert reeds daardoor vanzelf. Noem het niet langer de voorlichtingsdienst, maar geef het als naam: communicatiedienst en zie maar, het contact met de gemeenschap zal reeds daardoor verbeteren. Verander beleid in bestuur, en je krijgt de critici op jou afkomen die vinden dat daartussen wel verschil bestaat. Maak melding van ‘beleid en openbaar bestuur’ en je loopt kans van pleonasme of begripsherhaling verweten te worden. Houd vast aan het bekende begrippenpaar ‘organisatie en management’ en je krijgt als commentaar daarop dat delen van de literatuur dat maar onzin vinden. Praat over de externe omgeving van de onderneming, dan wordt jou de vraag voor de voeten geworpen of er dan ook zoiets als de interne organisatieomgeving bestaat. Praat je over mens en maatschappij dan vinden anderen dat ook onzin omdat de mens geïntegreerd is in diezelfde maatschappij. Praat over organisatie en personeel, dan is het commentaar dat de werknemers zelf de organisatie zijn. Beschouw overheidsbeleid als project, dan wordt al gauw getwijfeld aan jouw onderscheidingvermogen. Om het anders uit te drukken: beleid van geval tot geval te zien als project dat een duidelijk begin en een aangegeven eindpunt heeft. Daar klopt in essentie wel iets van. Evenveel beleidsplannen, evenveel projecten. Kenmerkend als dit trouwens ook is voor elk project dat altijd tijdgebonden is. Elk voornemen van de overheid tot het stellen van een beleidsdaad is in projectmatige zin nader uit te werken zolang het maar om het beleidsplan gaat dat zowel voorbereiding, uitvoering, evaluatie als beheer omvat.
Wanneer op departementen de voorgenomen ontwikkelingsoperaties duidelijk onder woorden zijn gebracht is de basis gelegd voor het onderscheiden van de verschillende projecten. Wanneer de begrotingsdebatten achter de rug zijn, de begrotingen zijn goedgekeurd en de budgetten beschikbaar gesteld kunnen worden, wordt tijdgebonden beleid in een veranderde opvatting dan een projectmatige kwestie: het heeft een begin en een eind. De traditie, is dat beleid in de meeste gevallen niet aan de factor tijd wordt gekoppeld. Waar dat wel het geval is, wordt het doorgaans niet zo erg gevonden als de gestelde tijdsduur van de operatie wordt overschreden. Elk voornemen om op departementen structurele veranderingen door de voeren kan in de voorbereidings- en uitvoeringsfse als project worden neergezet waaraan een tijdsduur verbonden wordt. Structuur en regelmaat garanderen het goede verloop van noodzakelijke contacten tussen het departement en externe partijen. De opdracht luidt: binnen 30 dagen moeten de contouren van het gestructureerde overleg met de sectoren landbouw, veeteelt en visserij zijn geformaliseerd: een plan dat in projectvorm gegoten veel meer omvat dan het louter noteren van namen van landbouwers, veetelers en vissers en hun telefoonnummers. Overheidsbeleid dat onderhevig is aan uiteenlopende externe invloeden kan reeds op grond daarvan nooit voor eens en voor altijd zijn vastgesteld. Overheidsbeleid moet blijvend gezien worden als het kader voor dat wat het bestuur wil. Is deze wens duidelijk weergegeven dan kan elke vorm van beleidsvorming als project worden aangemerkt. Het zal in dit verband een hele verlichting betekenen voor bewindvoerders door aan de slag te gaan met beleidsgroepen die met projectvoorbereiding en beleidsanalyse belast zijn in plaats van met tal van beleidsadviseurs die los van elkaar incidentele vraagstukken in behandeling moeten nemen. Afgestudeerden worden in dit veranderingsbeeld volop in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan het groepsdenken en groepswerken waardoor hun competenties verrijkt worden. Het leeraspect staat dan ook sterk in de aandacht. Er zijn beleidsvraagstukken waarover om de 5 jaren steeds weer nieuw beleid wordt gemaakt, een herhaling van steeds hetzelfde beleid. Vernieuwingen aanbrengen in het districtsbestuur is een interessant thema, maar structurele veranderingen blijven uit.
Districten zijn geen aantrekkelijke werkgebieden voor jong afgestudeerden, terwijl juist hier zoveel onbetreden terreinen voor onderzoek en ontginning liggen. Veranderingsprojecten ten behoeve van gebiedsontwikkeling en van samenlevingsopbouw op districtsniveau blijven almaar uit waardoor de plaatseljke aanwas van kader uitblijft. Beleidsnota’s worden geschreven, maar er gebeurt weinig interessants. Dus: bestaande problemen blijven liggen. Wateroverlast in bewoonde gebieden krijgt steeds weer de volle aandacht van aantredende regiems. Steeds weer dezelfde beloften. Over public sector reform zal maar gezwegen worden. Bij onze overheid lijkt impliciet het besef te bestaan dat, als er maar serieus over het bestaande probleem wordt gesproken, het zichzelf wel zal oplossen. Deze beleidsziekte kan slechts genezen worden wanneer van beleid, ongeacht op welk gebied, zowel in de voorbereidings- als uitvoeringsfase steeds weer een project gemaakt wordt met een duidelijk aangegeven begin en einde. De verdere implementatie wordt dan de routine. Een bemoeizieke regeerder moet ook omgevormd kunnen worden naar een richtinggevende, interveniërende en verbindende bestuurder. Stoppen met alle rompslomp en met alle bureaucratie, op beleidsniveau geen werkgroepen en commissies meer, maar gaan voor de beleidsgroepen in het projectmatig functioneren van een dynamische en slagvaardige overheid. Laat afgestudeerden niet langer lijden door het moeten bijwonen van slopende vergaderingen , het moeten notuleren en het uitvoeren van routinematige taken, maar vorm energieke beleidsgroepen die beseffen dat ook beleidvoorbereiding, beleidsanalyse, beleidsevaluatie en beleidsaanpassing tijdgebonden, dus projectmatig aangevat kunnen worden. Zet als overheid nu eindelijk de eerste stappen tot het project- en procesmatig afbouwen van departementen als kolossale organisaties die reeds daardoor onbeheersbaar zijn geworden in plaats van de aandacht te richten op allerhande organisatorische en personeelsvraagstukken die in onhanteerbare organisaties toch zullen terugkeren.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist