In het weekend is er veel heibel ontstaan om een oprichtingsakte van de oprichting van een nv (New Surfin NV). De opmerkelijk zaken zullen wij vandaag kort belichten, zonder diep in te gaan op de nieuwe wetgeving die is aangenomen met betrekking tot het (vereenvoudigd) oprichten van nv’s. Ten eerste valt op dat een persoon die kennelijk op persoonlijke titel handelt en als beroep opgeeft adviseur met Nederlandse nationaliteit (die als beroep aangeeft adviseur te zijn van de minister van Financiën) de nv bij de notaris opricht. Beweerd wordt door de bij deze nv betrokkenen dat het gaat om een staatsbedrijf. Nu is het zo dat over het algemeen staats-nv’s in opdracht en met behoorlijk verkregen schriftelijk mandaat moeten worden opgericht. Dat mandaat om de nv op te richten moet blijken uit een bestuursbesluit (missive, presidentieel besluit, resolutie, staatsbesluit etc.) van de regering (de raad van ministers en/of de president) of beter nog een wet in formele zin. En dat namens de regering wordt gehandeld (dus in welke hoedanigheid) moet ook duidelijk zijn, hetgeen niet het geval is hier. Als de hoedanigheid niet is vermeld maar alleen een beroep dan wordt in privé gehandeld en dat lijkt hier dus ook het geval te zijn. Veel plausibeler en zuiverder zou het zijn als de ministers (Financiën en Bibis) in hun hoedanigheid namens de Staat Suriname de nv oprichtten en niet een privé-persoon die toevallig op een ministerie werkt. Zo werd bij Landsverordening (lees: wet) van 9 juli 1971 (GB 1971 no. 118) machtiging verleend aan de ministers Goossen van OW&V en Radhakishun van Financiën om de Havenbeheer NV op te richten. Van de 451 geplaatste aandelen behoorden 450 de Staat toe. Van de Staatsolie Maatschappij NV zijn van de 5 miljoen aandelen, alle bij de Staat m.u.v. 1 (die is bij Planbureau). Bij Staatsolie wordt de rvc door de aandeelhouder(s) benoemd voor een periode. Opmerkelijk is ook dat voor de oprichting van de staats-nv een notariële akte wordt opgemaakt terwijl ook volgens de versoepelde wetgeving voor de oprichting van nv’s (SB 2016 no. 103) voor de (mede-)oprichting van een nv door de Staat er geen notariële akte is vereist (art. 33), maar het staat partijen vrij om dat toch te doen. Uit de gelekte statuten blijkt niet dat er een staats-nv wordt opgericht, integendeel: de oprichter is een privépersoon. Ook uit de doelen blijkt geenszins dat het gaat om handelingen van een staats-nv. Over de doelstellingen gaan we een andere keer diep op in, omdat er daar ook veel interessants in wordt opgesomd en veel meer omvat dan de verdedigers ervan opnoemen: namelijk: het aantrekken van ‘vers’ kapitaal en het bestrijden van armoede. Zo staat het duidelijk dat de nv ook als een bank mag functioneren althans een bank mag oprichten. En dat men andere bedrijven mag opkopen of daarin mag participeren. De nv heeft 5.100 aandelen en daarbij staat wel dat het Ministerie van Financiën in de aandelen participeert en belast is met het ‘plannen en verwerven van fondsen voor ontwikkelingsprojecten voor elk’ 5.100 aandelen. De NV heeft 10.000 aandelen, maar daarvan zijn 4.900 niet van de Staat. Dat duidt dus weer niet erop dat er hier geen sprake is van een staats-nv.
Waarover men het meest is gevallen is de participatie van de 2 ministers als rvc in de nv. De ministers participeren niet in de hoedanigheid van minister, maar hun ambt of beroep wordt wel vermeld in de statuten. Voor de president en de vp is het heel duidelijk in de grondwet verboden om geen functies in het bedrijfsleven te bekleden. Ze mogen niet (rechtstreeks noch zijdelings) deelhebber zijn in enige concessie of onderneming van welke aard dan ook, in Suriname etc.. Ze mogen ook niet (rechtstreeks noch zijdelings) deelhebber zijn in, noch borg zijn voor enige onderneming, ten grondslag hebbende een overeenkomst, om winst of voordeel, aangegaan met de Staat of met enig deel daarvan. De bedoeling van deze verboden is om ervoor te zorgen dat de president en de vp zichzelf niet zegenen en multimiljonair worden via allerlei bedrijven door de connecties, de bevoegdheden en de macht die ze hebben. In een regering waar steeds is gezegd dat men is gekomen om de corruptie de kop in te drukken, wordt van elk lid van de regering verwacht dat ze een hoge standaard en elke schijn van belangenverstrengeling elimineren en een stuk zelfbeheersing aan de dag leggen. Dat betekent dat men op dezelfde wijze als de vp en de president afzien van allerlei deelnames in bedrijven, omdat dit aan het eind van de dag, door de vele connecties die ze hebben met andere ministers en dc’s, zal leiden tot onrechtmatige voordelen en verrijking. Daarom gaat het argument niet op dat het deelnemen aan een rvc niet verboden is, dus dat het is toegestaan. Dat heeft te maken met een bekrompenheid in denken omdat men wil rechtpraten wat krom is. De ministers zijn behalve geschreven regels, ook gebonden aan een aantal conventies en ongeschreven regels en zeker ook de moraal en de ethiek bekeken tegen de achtergrond van de tijd waarin men leeft. Het is moreel-ethisch niet verantwoord dat een minister rvc is van een staats-nv die als doel heeft de dealen met veel buitenlands geld en hier ook nog aandelen te kopen misschien van Staatsolie, EBS en nieuwe bedrijven hier zal opzetten en misschien ook nog een ban zal opzetten. De ministers moeten geen onderdeel zijn van een mogelijk oogmerk om geld aan te trekken maar het ver te houden van de Staat Suriname en de officiële autoriteiten. Anders is het wanneer men een filantropische stichting zou instellen om geld voor de armen te verdelen. We herinneren eraan dat in de vorige regeerperiode ministers ook een nv hadden opgericht en van hun connecties misbruik zouden kunnen maken. Uiteindelijk moesten zij de laan worden uitgestuurd. Het publiek is van oordeel dat de ministers, voor het geval de nv al is opgericht, te ver zijn gegaan. Het publiek is van oordeel dat hun oogmerk niet zuiver is. Ten slotte, het doel zoals verdedigd. Er wordt aangegeven dat men vers kapitaal voor investeringen in de economie wil aantrekken, maar is er daarvoor nota bene door de VHP en de NPS in 2002 (Venetiaan 2) niet de Investsur ingesteld (middels de Wet Investsur). Is het doel van Investsur ook niet om de armoede in Suriname via investeringen en werkgelegenheid terug te dringen. Waarom moet per se nu een andere Investsur-achtig orgaan worden opgezet? Is het omdat de financiers geen geloof hebben in de Surinaamse staat? En mogen Surinaamse ministers daaraan meewerken? Is dat niet in strijd met de eed/belofte: … dat ik om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk?