De ministerraadsvergadering is een geheime vergadering. De agenda, alles dat tijdens de vergadering wordt besproken en verslagen daarvan zijn geheim voor het grotere publiek. Dat staat in artikel 22 van het reglement van orde van de Raad van Ministers. Dit ordereglement, dat door de RvM zelf is voorbereid, is op 16 juni vorig jaar door de president in een staatsbesluit gegoten.
In hetzelfde artikel (lid 2) staat dat de geheimhoudingsplicht niet bestaat wanneer de vicepresident of de Raad besluit om in bepaalde gevallen die plicht op te heffen. Ook de aard van de materie zou ervoor kunnen zorgen dat er niet onder alle omstandigheden gezwegen kan worden.
Er is echter niet expliciet opgenomen wat de aard van de materie moet zijn om niet onder de geheimhoudingsplicht te vallen. Dit reglement van orde zegt echter in artikel 24 lid 3 dat in gevallen waarin dit reglement niet voorziet de vicepresident beslist.
Artikel 22: Geheimhoudingsplicht heeft echter enkele zwakke punten. Zo is er nergens opgenomen wat de consequenties zijn wanneer een minister de geheimhoudingsplicht schendt. Verder is opgenomen : ‘De agenda van de Raad, hetgeen ter vergadering van de Raad wordt besproken, de verslagen, een uittreksel of een gedeelte daarvan, zijn geheim voor alle personen die daarvan kennis hebben genomen.’ De vraag die hierbij rijst, is wat de gevolgen zijn wanneer bijvoorbeeld een burger achter de agenda van de minister komt. Of wat als een journalist via zijn bronnen een RvM-verslag in handen krijgt?
Om welke agenda gaat het? Geldt de geheimhoudingsplicht ook voor agenda’s van maanden terug, of spreekt het ordereglement over de agenda van de eerstvolgende RvM-vergadering? Die vraag kan niet met dit staatsbesluit worden beantwoord.
Vallen ex- ministers ook onder de geheimhoudingsplicht, tenminste voor een bepaalde periode nadat zij, om wat voor reden, geen bewindsvoerder meer zijn? Een andere vraag is of een minister die wel uit de school klapt dan met zijn positie speelt. In dit politiek bestel is het niet de president die bepaalt of ministers wel of niet worden gehandhaafd, maar de coalitietop. Die top bepaalt welke minister wel of niet de laan wordt uitgestuurd.
Een opvallende zaak is dat er twee verschillende lettertypes voorkomen in de tekst. Het orde reglement is in lettertype Times New Roman opgeschreven. Aan het eind van artikel 14 staat een gedeelte in een ander lettertype. Dit geeft het staatsbesluit een ‘vervalste’ indruk.
Tot slot moet worden opgemerkt dat artikel 21 over commissies praat. In feite wordt er een heel hoofdstuk aan dit onderwerp gewijd. In de verklarende woordenlijst staat er niets over ‘commissies’.