Het Surinaamse Standaardenbureau timmert al geruime tijd aan de weg. Structurele veranderingen in met name producten, die door Surinaamse kleine en middelgrote ondernemers op de markt worden gebracht, zijn echter nog niet merkbaar. Het SBS is nog in een zogenaamde conceptiefase waarin het zichzelf definieert, wortel schiet en wellicht ook zijn plaats aan het bepalen is in het wettelijk kader. De reclame van ‘Standaardisatie is een feit’ is niet te linken met Surinaamse feiten uit de producten uit de productiesector. Er zijn grote bedrijven die een uitgekiende marketingstrategie hebben en mede gericht zijn op de export. Deze bedrijven voldoen wel aan internationale productieketenstandaarden en letten bijvoorbeeld ook op de verpakking en de informatieplicht naar de consument toe. Primair is dat niet vanwege dwingende richtlijnen vanuit Surinaamse autoriteiten, maar puur vanuit de commerciële overwegingen en de normen die op de internationale markt gelden ter bescherming van en de rechten van de consument en de marketing. Tot nu toe is het vrij moeilijk geweest om grip te hebben en te vatten waarmee het SBS werkelijk bezig is. Wat men uitlegt, lijkt nog te ver weg van het praktische. Een meer praktische en op output gerichte aanpak zoals dat van Commissie Ordening Goudsector zou wellicht nu al resultaten hebben opgeleverd. In principe begint standaardisering vanuit een stuk minimaal zelfrespect en trots die bedrijven en ondernemers die goederen en diensten produceren, moeten hebben. Men moet zich heel vaak stellen in de schoenen van de consument, qua kwaliteit van het product of dienst. Een programma gericht op kleine en middelgrote ondernemingen is nog niet met succes uitgevoerd door de Surinaamse overheid. Het heeft ook te maken met respect voor de Surinaamse klant, op gelijke voet zoals men respect heeft voor buitenlandse klanten. Wat zijn de verworvenheden van het in 2007 opgerichte SBS? Vermeld wordt van overheidswege dat de organisatie regelmatig heeft deelgenomen aan de regionale standaarden- en kwaliteitsorganisatie CROSQ. Suriname is nu vicevoorzitter van het bestuur van dit orgaan. Er zijn trainingen gevolgd en seminars bijgewoond door SBS-functionarissen, maar ook ‘vertegenwoordigers van private en publieke organisaties’. Er wordt aangegeven dat de eerste drie jaren het SBS gewerkt heeft aan de vergroting van het bewustzijn over standaarden. Die vergroting heeft geen zichtbare resultaten opgeleverd. Er is gewerkt aan capaciteitsversterking van vertegenwoordigers van private en publieke sectoren. Deze mededeling is nietszeggend. Met name is het interessant om te weten wie van de private sector heeft geparticipeerd aan trainingsmogelijkheden en hoe de selectie heeft plaatsgevonden.
Concreter en gericht op wijziging van de productie van goederen en diensten is wel de aankondiging van het vaststellen van 10 voorbereide standaarden als nationale standaard. Kennelijk heeft versterking van capaciteit bij de publieke sector onder andere te maken met het vermogen om activiteiten te ontplooien op het gebied van de vaststelling van deze standaarden. Wettelijk zou er nu wel bevoegdheid zijn om de standaarden vast te stellen. Het een en ander moet ook gemonitord worden. Er wordt bijvoorbeeld genoemd een standaard ontwikkeld voor de rijstsector, welke zo op het eerste oog niet behoort tot een sector waar er een dringende behoefte was voor standaardisering, maar een noodzaak was evenwel aanwezig. We dachten meer aan producten en diensten die gezondheidsschade met zich kunnen brengen door een gebrekkige bewerking. Een aantal ISO-standaarden zal door het SBS worden geadopteerd, hetgeen dus waarschijnlijk met zich mee zal brengen dat alle bedrijven zich daaraan moeten houden. Al bij de bouw en het uitkiezen van een bedrijfslocatie zal men begeleid moeten worden, nemen we aan, door SBS, zodat aan de standaard kan worden voldaan zonder verspilling en frustratie. CROSQ en Caricom (Coted)-standaarden zullen ook door SBS worden geadopteerd. Voor de varkensteelt, organisch landbouw en pluimvee zijn door de sector zelf drie standaarden aangeboden; SBS zal trachten deze over te nemen. Vanaf dat moment kan het gaan werken. Maar we denken aan soortgelijke systemen, zoals het belastingsysteem. Er zijn duidelijke wetten, maar er kan meer belasting worden geïnd. De output is niet wat het wezen moet en dan willen we niet benadrukken het stuk van integriteit en gebrekkige controle. Het gaat om de capaciteit van de kleine en middelgrote ondernemer. De meeste zijn moeilijk in staat een belastingformulier in te vullen. Hoe gaan ze dan technische kwaliteitsstandaarden doorvoeren? Zullen dure consultancybedrijven een noodzakelijk kwaad worden? In de afgelopen periode is gewerkt aan de bewustwording, maar ondernemers zijn niet getraind om in het algemeen met de overheid te kunnen communiceren en met de overheidsregels om te gaan. Aan startende ondernemers worden niet veel eisen gesteld en gebrekkige punten worden niet verbeterd. Het uitgangspunt is dat de standaarden ook voor de KMO’s gelden. Standaardisering is meer dan een noodzaak en het SBS moet blijven werken aan een snellere realisatie. Maar er moet zeker ook gewerkt worden aan de ontwikkeling van de KMO-ondernemers. Daaraan schort het nog.