“ Mi mus’ hossel”, “ is een hosseltje”, “als ik niet 2 of 3 banen heb, kom ik niet uit, ik moet hosselen”. Deze gedachtegang en de daaruit voortvloeiende uitlatingen zijn een deel van onze dagelijkse leefgewoonten geworden. Klaarblijkelijk vereist de situatie het vaak ook, maar het is jammer dat we in zo een rijk land leven waarbij er toch nog gehosseld moet worden. Een hosselaar is een overlever. “En is een overlever lang genoeg een overlever, dan wordt die een killer”, zei een wijze vriend van mij eens. Al ongeveer 15 jaar (als het al niet langer is) wordt door de hoofdverantwoordelijken via verschillende media stelselmatig aangehaald dat er in Suriname een gebrek is aan geld, middelen en deskundigheid. Anders vertaald hebben we dus gebrek aan datgene dat we nodig hebben om middelen te moeten aanschaffen. We hebben gebrek aan de middelen die we nodig hebben om geld te kunnen verdienen en we missen de kennis, de deskundigheid van hoe we geld zouden kunnen verdienen indien we toch de middelen zouden hebben? Dit is zeker een angstig uitgangspunt van de cirkel waar we ons in bevinden. En vandaag horen we nog steeds niet alleen dezelfde geluiden, we ervaren ook de uitwerking van deze uitlatingen. In een verslag, opgesteld tijdens de oorlog door de Office of Strategic Services, werden in de beschrijving van Hitlers psychologisch profiel deze primaire regels aangegeven: Nooit toestaan dat het publiek afkoelt; nooit een fout of ongelijk toegeven; nooit toegeven dat er misschien iets goeds huist in uw vijand; nooit ruimte laten voor alternatieven ; nooit schuld aanvaarden; concentreer op een vijand tegelijk en verwijt hem alles wat verkeerd gaat, de mensen geloven een grote leugen sneller dan een kleine, en als je die vaak genoeg herhaalt, zullen mensen die vroeg of laat geloven.
Een (onbewuste) leugenaar tracht zijn verhaal met waarheid te bekrachtigen wanneer de omstandigheden en situaties de uitlatingen op regelmatige basis en grootschalig niveau kunnen ondersteunen. Maar alles begint bij het geloven van de leugen.
“Surinamers zijn relaxed” Het is frappant, maar vaak horen we vakantiegangers zeggen dat Surinamers zo relaxed zijn, en dat we ons over niks druk maken. Maar hoe relaxed zijn we? Is het mogelijk dat wij langzaam maar zeker de leugen van gebrek en schaarste zijn gaan geloven? Want de overtuiging daarvan zou kunnen leiden tot apathie, passiviteit (bedelmentaliteit) en/of onrust. Om ons maar even te beperken tot onrust. Het groot aantal verkeersongevallen kan al één van de indicatoren van de heersende onrust zijn. De meesten schijnen opgejaagd te zijn door onrust. Misschien onrust om een gemiste kans van inkomsten te voorkomen? Dat lijkt vreemd omdat we veelal toch laat zijn voor afspraken, vanwaar de onrust dan? En mocht de mogelijkheid zich voordoen om op lang termijn te kunnen verdienen, heeft men vaak ook weer de onrust en de haast om niet over een langere periode gezamenlijk te willen verdienen. Men gaat voor de snelle slag. De keuze van deze slag gaat meestal gepaard met oplichting en wanbetaling (en dan nog niet eens gesproken over de criminaliteit). Wanneer de een de ander oplicht of willens en wetens niet betaalt voor een geleverde dienst of product, creëert men gebrek aan geld voor de ander. Geen geld betekent geen vooruitgang, geen vooruitgang betekent geen beweging en geen beweging betekent geen eten. En geen eten….betekent geen leven. Is het gewaagd om te mogen concluderen dat wanneer wij Surinamers op zo een manier met elkaar omgaan, we nu al de grens van hosselaars naar killers bezig zijn te overschrijden? Of hebben we die al overschreden? Want door zo met elkaars belangen om te gaan maken we wel een indirecte aanslag op elkaars leven. We bezorgen elkaar een langzame dood, terwijl we internationaal wel bekend erom staan een rijk land vol potentie en mogelijkheden te zijn. Mijn streven: Suriname van psychologische burgeroorlog naar geestelijke eenwording.
Rumi Knoppel
([email protected])