Professor Marten Schalkwijk is één van de auteurs van het regeerakkoord, en Frans Pinas sprak daar met hem over voor Stanvaste Radio.
Wat is een regeerakkoord?
“Een regeerakkoord is een document, waarin de coalitiepartners de belangrijkste doelstellingen voor het beleid van de komende periode hebben vastgelegd. Dus wat de regering wil bereiken in de komende periode, maar zo een regeerakkoord is in Suriname niet zo uitgebreid als bijvoorbeeld in Nederland. In Nederland is het al gauw 70 pagina’s met erg veel data, hier is het circa 15 bladzijden met weinig data, omdat wij geen data hebben van een planbureau of zo om zaken door te rekenen. De regering zat ook nog niet aan bij het schrijven van het regeerakkoord, en had dus ook geen toegang tot die data. Het beperkt zich daarom meer tot de hoofdlijnen.”
Nadat de coalitie gevormd was, heeft elke partij enkele mensen aangewezen om te helpen schrijven, en van de zijde van de VHP zelf was er al een behoorlijk document gemaakt, het wederopbouwplan, waarin al meer stond dan in een gewoon verkiezingsprogramma. Die is aan alle coalitiepartners gegeven, zegt Schalkwijk, en samen met de verkiezingsprogramma’s gebruikt om te komen tot het regeerakkoord.
De uitgangspunten voor het huidige regeerakkoord
De uitgangspunten voor de samenwerking waren volgens Schalkwijk gericht op de wijze waarop men met elkaar om zou gaan, wat volgens hem een belangrijke basis is voor coördinatie en synergie, goed overleg en eenheid in bestuur. Zo mogen ministeries niet van een partij zijn, en mag er geen sprake meer zijn van een centralistisch en autoritair aangestuurd beleid, zoals dat onder de vorige president het geval was. Ook het zogenaamd verkavelingsmodel tijdens het Front, waarbij iedereen maar op zijn ministerie deed wat men wilde met minimale coördinatie, zal nu anders moeten verlopen. Goed overleg en afstemming is daarbij cruciaal. “De crisis is enorm”, zegt Schalkwijk, “en je komt er niet uit als elk ministerie op zichzelf werkt, goede coördinatie zal onontbeerlijk zijn”.”
De urgentiefase
Frans Pinas van Stanvaste Radio besprak ook de opgenomen urgentiefase met professor Schalkwijk, en duidelijk werd dat eerst de ernstige crisis onder controle gekregen moet worden. “Als het beleid van de regering Bouterse door zou gaan, zaten we over een jaar met een koers van SRD 35 voor een US- dollar, en over 5 jaren zou dat 126 zijn, dat hebben we laten uitrekenen aan de hand van modellen. Je moet dus eerst die urgentiefase van 9 maanden hebben in deze crisis om zaken weer enigszins onder controle te krijgen. Dan kun je pas wat meer beleid gaan maken voor de stabilisatiefase.”
Schalkwijk kan niet zeggen dat de koers omlaag gaat, omdat er formeel een koers van 7.5, maar informeel 15-17 is. Het is allemaal heel onduidelijk en dat moet eerst binnen een acceptabele bandbreedte gebracht en gehouden worden. Daarop moet het beleid ook goed afgestemd zijn. “Na 9 maanden zullen er weer voldoende medicijnen zijn, zal er een sociaal vangnet zijn, zodat de armsten het eerst opgevangen worden, de bedrijven zullen weer beter draaien, en er is weer goed bestuur. De corruptie wordt bestreden, de crisis beheerst en de wisselkoers gestabiliseerd.”
De stabilisatiefase
Voor de stabilisatiefase die daarna volgt, zijn 2 jaren uitgetrokken. “In die 2 jaren moet je zorgen dat de wisselkoers geen rare dingen doet, en dat de economische sectoren weer aan de praat komen. Dat zal wat investeringen vereisen, de werkgelegenheid en de gezondheidszorg moeten weer wat op peil gebracht worden. Je moet dus een beetje gezonde economische politiek krijgen, waarin zaken voorspelbaar zijn, en er weer wat vertrouwen komt middels leningen voor onder andere de productie in plaats van voor de consumptie. Goede afspraken zijn dan noodzakelijk, zodat niet alle inkomsten naar schuldeisers toe moeten. Nu is de pot leeg, dus je moet inderdaad even lenen om zelfs salarissen te betalen, maar op kort termijn moet dat niet meer nodig zijn. Wat leningen zijn dus niet uit te sluiten, de salarissen moeten gegarandeerd zijn, maar dat zal tijdelijk moeten zijn. De kunst is te werken aan de inkomstenzijde, de belastingen en douane waar we de afgelopen jaren miljarden misgelopen hebben, en tegelijkertijd gaan we de export stimuleren, de import wat terugbrengen, zodat er snel een eind aan de crisis komt. Dat alles moet in goed overleg, transparant en in goede balans gebeuren voor wat ademruimte, maar niet alle inkomsten kunnen nu naar schuldeisers gaan. Dat wordt nu uitgezet door onder andere de minister van Financiën.”
Hij hoopt dat na 2022 er voldoende werkgelegenheid is, dat de koopkracht weer is toegenomen, onderwijs weer goed draait, en ondernemers weer kunnen investeren en produceren, zodat we weer in een normaal patroon komen. “De eerste 9 maanden zullen zwaar zijn, maar zonder die komen we niet in de tweede en derde fase. Het vertrouwen in de banken is bijvoorbeeld enorm weggevallen, dat moet en zal men weer corrigeren met het nieuwe beleid, maar dat doe je niet in 2 of 3 maanden. Het bedrijfsleven weet nu ook niet waar zij aan toe is en dat vertrouwen moet snel teruggebracht worden.”
De ontwikkelings- en moderniseringsfase
De derde fase is de ontwikkelings- en moderniseringsfase, waarin de economie gestabiliseerd moet zijn en er weer een groei kan komen van de economie. “Daarin komt de welvaart terug, zodat je weet dat je 5 of 6% groei per jaar hebt, men zich weer wat kan permitteren, de corruptie is dan behoorlijk teruggedrongen, en dat zal men dan wel merken in zijn portemonnee. Wanneer er weer geld is om uit te kunnen geven, dan kan pas weer sprake zijn van grote infrastructurele werken en grote projecten, die nu niet noodzakelijk zijn. De overheid zal daar op dit moment geen geld voor in kas hebben. De eerste 2 a 3 jaren moeten we op een minimum leven als overheid, en daarna kunnen we pas weer groter gaan denken. Nu gaan alle ministers hun beleidsnota’s maken, het Planbureau gaat ook weer moeten plannen voor een nieuw meerjaren ontwikkelingsplan, er zal een nieuwe begroting gemaakt moeten worden door de minister van Financiën, dus enkele van deze zaken komen op gegeven moment zeker wel. Maar nu is de focus vooral op de urgentiefase. Er zijn ook actiepunten om geld terug te halen waar dat ontvreemd is, maar veel van die gelden zal je niet op kort termijn terug kunnen halen, de instituten zullen daarvoor uitgerust moeten zijn en sterk gemaakt worden. Dat is werk voor het Openbaar Ministerie (OM). Sommige cases spelen nu al, maar ook daar moet tijd aan gegeven worden. Zaken zoals de SPSB, de CBVS, SWM en SZF, dat zijn grotere zaken, maar dat kost hoe dan ook tijd. En dat is afhankelijk van de mogelijkheden die het OM heeft.
Schalkwijk heeft er in elk geval wel geloof in dat de nieuwe regering het kan en zal, maar offers zullen daartoe gebracht moeten worden, en daar is geen ontkomen aan…