Eldridge S. raakte op 8 april
in een worsteling met iemand in de buurt, waarbij hij tweemaal uithaalde met
een mes. Aan de rechter vertelde de verdachte dat hij voor zijn moeder naar de
winkel liep en aan zijn rechterbeen geraakt werd door een voorbijrijdende auto.
Het was het latere slachtoffer, dat iets verderop bij een inrit parkeerde. “Bij
het ontwijken van de auto trapte ik op een scherp voorwerp langs de sloot”,
vertelde Eldridge. Dit maakte de 19-jarige verhit. “Hij wachtte op me en ik
liep naar hem toe.” Volgens de verdachte stak de bestuurder zijn hand in een
tas om iets eruit te halen en er ontstond een worsteling. Twee getuigen hebben
verklaringen afgelegd. Een gaf aan te hebben gezien dat de steken zijn
toegebracht, de ander hoorde de dreigende taal van de verdachte. De officier
van justitie gaf aan dat het om steken aan het linkerbeen en linkerborst ging
en dat het erger had kunnen aflopen.
Andere versie
De versie van het slachtoffer klonk uit een voorgelezen stuk anders. Het
slachtoffer zat voor de deur en de verdachte, die hem voorbijliep, vroeg hem
waarom hij naar hem keek, waarna de ruzie ontstond. Uit een buurtonderzoek
blijkt dat de verdachte niet gewelddadig is. Het toebrengen van zwaar lichamelijke
letsels werd bewezen geacht. Advocaat Lesley Rodgers haalde aan dat zijn cliënt
geen plannen had om aan te vallen en dat er niet opzettelijk is gehandeld. In
zijn laatste woord zei Eldridge dat hij
geen plan had beraamd en dat zijn ouders altijd met hem praten. Rechter Lydia
Ravenberg zei dat er geen sprake was van noodweer en of noodweerexces, omdat de
verdachte zelf de confrontatie had opgezocht. “U hield het slachtoffer bij de
kraag en zei ‘i wan sjie me djoek ie’? Dat is geen verdedigende houding. De
rechter veroordeelde de verdachte tot 16 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk, met
een proeftijd van 2 jaar. Daarmee zat de rechter 2 maanden lager dan de eis van
de officier, die bovendien 4 maanden voorwaardelijk had voorgesteld.
RB