De DNA had gisteren op de agenda opgebracht de behandeling van de Wet Uitzonderingstoestand Covid-19. Deze wet is bekend als de noodwet, maar het gaat niet om een noodtoestand. De wet geeft aan dat in verband met het tegengaan van ongecontroleerde verspreiding in Suriname van het SARS-CoV-2 virus dat de volksgezondheid, veiligheid en economie van Suriname ernstig in gevaar zal brengen -, het noodzakelijk is de burgerlijke uitzonderingstoestand af te kondigen en buitengewone maatregelen te treffen. Daarbij gebruikt men artikel 72 van de grondwet die naast de burgerlijke uitzonderingstoestand kent, de militaire uitzonderingstoestand en de noodsituatie. In het wetsontwerp is een aantal zaken geregeld. Ten eerste wordt een “Covid19 Crisis Management Team” ingesteld. Daarin hebben zitting hebben de vp, de directeuren van het Directoraat Nationale Veiligheid, van Juspol en van Volksgezondheid, een vertegenwoordiger van het NCCR, de directeur van Volksgezondheid, van AZP, de voorzitter van een nog in te stellen Epidemiologische Crisiscommissie. In deze commissie zullen zitten ten minste 5 Surinaamse epidemiologen. In het Covid19 Crisis Management Team zitten ook 2 Surinaamse infectiologen en een clinicus.
De wet geeft een aantal bevoegdheden aan de regering. In de eerste plaats kan ze maatregelen treffen en instructies geven. Zo kan de regering aan bepaalde gebouwen (geen huizen) en terreinen die ze niet bezit en die niet worden gebruikt, een bepaalde bestemming geven ter bescherming van de volksgezondheid of de algemene veiligheid van burgers en de directe gevolgen hiervan. Deze kunnen dan worden gebruikt voor het scheppen van quarantainefaciliteiten, noodvoorzieningen voor isolatie van patiënten en noodziekenhuisvoorzieningen. De eigenaren kunnen achteraf worden vergoed. De eigenaren van zakenpanden etc.. dienen dus alert te zijn. De maatregel moet niet als een pesterij van bepaalde onroerend-goedbezitters overkomen en moet ook niet voor pesterijen worden gebruikt.
De regering kan ook richtlijnen geven aan burgers, bedrijven, instituten en organisaties met betrekking tot hun bewegingsvrijheid en hun sociaal-maatschappelijke en economische activiteiten of ze juist verplichten tot bepaalde handelingen. Deze instructies en verplichtingen moeten specifiek gericht zijn op aanpak c.q. het voorkomen of minimaliseren van de verspreiding van Covid-19.
De wet praat ook over ‘voorzieningen’ en daarnaar wordt al een hele tijd gevraagd. De regering kan financiële- en materiele ondersteuning bieden aan burgers en bedrijven die door gedwongen stopzetting van bedrijfsactiviteiten in verband met de preventie van de verspreiding van Covid-19, hun inkomen verliezen of hun inkomen sterk zien verminderen. Hiervoor moeten er criteria komen: welke bedrijven wel en welke niet en welke burgers wek en welke burgers niet. We zien nu in Nederland dat er ontevredenheid is omdat bepaalde bedrijven en burgers net uit de boot vallen. In elk geval moet het niet zo zijn dat de voorzieningen alleen bestemd zijn voor vrienden en partijgenoten en familieleden. Want die dreiging is potentieel levensgroot aanwezig. De haaien en de haviken liggen op de loer. De president die sprak in zijn toespraak van maandagavond niet over de werknemers en bedrijven, maar over hosselaars die bijna nooit belasting betalen. Waarschijnlijk denkt men aan de stratimangs, de kiezers van de regeringspartij.
De wet noemt ook het zorgen voor de noodzakelijke financiële middelen voor gespecialiseerde instituten en organisaties die bezig zijn met de optimale beheersing en bestrijding van de Covid-epidemie. We denken hier aan ziekenhuizen en opvanginstellingen. Voorzieningen kunnen ook gegeven worden aan overige noodzakelijk maatregelen in verband met de veiligheid, gezondheid, economische en financiële omstandigheden van burgers. Dit is een algemene formulering en door politisering op Sozavo en vanuit het kabinet president zal de corrumpering intreden en kan de ontevredenheid toenemen.
Al de voorzieningen (steun) komt uit het Covid-19 Noodfonds dat ook bij deze wet wordt opgericht. Het bestuur van het noodfonds bestaat tenminste uit afgevaardigden van Financiën, Biza en Volksgezondheid. De president kan nog twee bestuursleden in het fondsbestuur benoemen. Suriname en het huidige bestuur kennende zeggen we ook hier dat politisering, corrumpering en misbruik van middelen levensgroot aanwezig is.
De wet geeft aan dat de president besluit over de maatregelen per resolutie. De regering informeert de in De Nationale Assemblée ingestelde Parlementaire Crisis Commissie regelmatig over de maatregelen en de aanpak.
De wet geeft ook aan dat mediabedrijven verplicht kunnen worden om zendtijd te besteden aan voorlichting in de gepaste taal over Covid en dat is waarnaar wij steeds hebben gewezen.
Alhoewel de wet theoretisch inhoudt hetgeen al geruime tijd wordt gevraagd, is de grootste vrees het in ruime mate aangetoonde bestuurlijk onvermogen vanuit deze regering en haar instituten en de capaciteit die er niet is bij de coalitiefractie in DNA om te zorgen voor de checks en balances. Het Noodfonds kan een njang patu worden, precies zoals de Naschoolse Opvang die ook gericht was op de kinderen in permanente crisis door ondervoeding in honger en ondervoeding. Als men de ‘dik’ati’ en de ‘drey ai’ bij de NDP heeft om zo een sociaal project te verkwanselen en de kinderen in hun honger te laten, dan heeft men ruim bewezen asociaal, a-nationaal, anti-Surinaams en verrot te zijn qua inborst. De vrees voor het bossen van waarschijnlijk geleend geld in het Noodfonds is niet onterecht.