Pg gooit uitsluitingsclausule CBvS in prullenmand

Kasreservemiddelen handelsbanken inderdaad gestolen

Procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday heeft op 24 maart schriftelijk gereageerd op het verzoek van de Surinaamse Bankiersvereniging (SBV) om een opinie te geven met betrekking tot het uitsluitingsclausule. Baidjnath Panday merkt op dat de handelingen van de verantwoordelijken bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) die geresulteerd hebben in een negatief verschil van de vreemde valuta kasreservemiddelen van ongeveer USD 200 miljoen terecht gekwalificeerd kunnen worden als wederrechtelijk te zijn onttrokken aan de handelsbanken. Aangezien de SBV in haar brief van 16 maart aanvoert dat de genoemde verantwoordelijken van de CBvS het bovenstaande hebben toegegeven met als gevolg dat de Centrale Bank van Suriname met de handelsbanken een regeling wenst overeen te komen voor terugbetaling. Dit is volgens de pg reeds voldoende om te concluderen dat iedere uitsluiting van aansprakelijkheid (zowel-civielrechtelijke- & alsook strafrechtelijke-) vanwege de Centrale Bank van Suriname niet op de wet kan zijn gebaseerd en derhalve als onwetmatig dient te worden gekwalificeerd. Bovendien kan de CBvS volgens hem geen dwang uitoefenen om dergelijke uitsluitingsclausules in de overeenkomst te doen opnemen cq te handhaven. “Mocht de Centrale Bank van Suriname persisteren in hun houding, zal dit als maatschappelijk onbetamelijk kunnen worden aangemerkt. Indien de banken door een dergelijke houding van de Centrale Bank van Suriname schade ondervinden kan zelfs een actie op grond van onrechtmatige daad volgen. Ter zake van het boven aangehaalde dient ernstig overwogen te worden om een civielrechtelijke procedure op te starten bij de civiele rechter”, aldus de OM-topman aan SBV-voorzitter Eblein Frangie.

FR

error: Kopiëren mag niet!