Dit is het motto van de “rood-groene” voetbalclub welke op 6 februari 1945 werd opgericht en ons land thans andermaal positief in het voetlicht plaatst. Met het behalen van het kampioenschap van de Concacaf Caribbean Club Shield 2019, komen voor uw scribent tezamen met vele landgenoten de vreugdevolle herinneringen uit de gloriejaren van de club en het Surinaamse voetbal opborrelen. Het was een hele belevenis om in eerdere jaren als telg van de “mati’s” van de Prinsessestraat te voet, “boro s’ma djarie”, het stadion te bereiken. Daar werd onder begeleiding van mijn oudere “mati Vat” post gevat op de volle “tribune- zuid, pe a adrenaline nanga kiek ben dé”. Bij het aanvuren moesten de zinkplaten het vaker ontgelden. Ook met de jongens van de Mahonylaan was het een belevenis om als jongen van de lagere school, onder “hoede van mijn iets oudere mati Pet” lopend het stadion te bereiken. Soms droeg een deel van de jongens een soort tenue zodat “oen ben kisi deng suppoost” en namen buiten de lijnen van het veld plaats als pseudo “ballenjongens”. Een memorabel moment was toen “onze club Binhood” nipt won van de toenmalige sterke Producers, en de menigte tegen het verbod in, het veld oprende. De toentertijd vaak groot gebouwde “skotu’s” in “bruine – kalakapaki” timmerden met de gummistok erop los. Een zo’n “bakbeest” naderde mijn “mati” en ik met een enorme zwaai met de “buillepees”. Alhoewel ik dichter bij het gevaarte was kon die nog net worden ontweken, echter niet helemaal door “mijn mati”. Nadat wij in het tumult elk een andere richting opgingen met nagenoeg de “snelheid van Usain Bolt”, kwamen wij elkaar na veel zoeken pas na ongeveer een half uur tegen. Toen was het resultaat van de zwaai met de bullenpees op schouderhoogte bij Pet duidelijk te zien, rood en opgezwollen! “Ma oeng no ben span, want Binhood wini”, en tenminste had “mijn mati” een van de kleuren van onze geliefde club op zijn schouder! Terug in onze door de politiek en onze passiviteit naar een franchepane maatschappij gedirigeerd land, horen wij de “boze bejaarde tigri” zeggen dat “eng ede bigi”! Dus hadden velen toch gelijk toen ze zeiden dat “a tigri abi wan waterhoofd, dat meki ai taki soso franchepane”? De trawanten van de “bejaarde tigri” doen hun leider na. Die zogenaamde “kerkiboy” was weer aan het “dotsoneren” dat buiten zijn medeweten om er een “Suralco /Alcoa jorka soepu” is bereid. Is hij ook ontwaakt? Wil het scenario dat nu ook “Akiem z’n boto” voor het leven moet worden “geboterd”? Die tanta Twahiragatoen doet zich voor als een taaie kip die wil volharden in het hoog in het vaandel dragen van het zedelijke door “beta en mai”. Laat zij ervan overtuigd zijn dat “a beerput aw tingi baldadig, fu di deng wan go doe” aangifte tegen het “schaden van goede eer”! Gaat die “boze tigri” haar kunnen aanspreken op het gerommel met de grond? Had ze de aanvraag van dezelfde grond eerder afgewezen omkleed met de reden dat er een loods van LVV op staat? Brokobakka behoorde toch ook toe aan Stichting Proeftuinen Suriname (STIPRIS) en “what about SML van oom John”? Trouwens zou “beta” advies moeten vragen aan “kaderlid oom Ne”, met soortgelijke begerigheden, omtrent de rechtsgang in zulke zaken? Gaat hij misschien ook “verkassen als duikboot Radj, neks no fout”? Hadden ze een ander allang op verdenking de bak in gesmeten? Er schijnt thans een lichtpuntje te zijn betrekking hebbende op de angstvalligheid en nederigheid van grote delen binnen de ambtenarij en ons volk. Zie maar de reakties van personeelsleden in dienst van overheidsinstanties op kwalijke handelingen van “hoogwaardigheids-bekleders”. Hopelijk “a no karoewiri faya, want GEEN STRIJD GEEN KROON”
Drs. Frits Lalay