Toen NDP-leider Desi Bouterse twee jaar terug in DNA uigekozen werd tot president is er voorbarig en prematuur gereageerd door Nederlandse politici. Er werden loze dreigementen geuit die thuis hoorden in een heel ander tijdperk. In die periode is toen logischerwijs ook gereageerd door de Surinaamse politiek uit de eerste en de tweede lijn. Opmerkelijk was toe de uitspraak van Surinaamse politici dat delen van de Surinaamse politiek geen kritiek hebben op de Nederlandse bevolking, wel op delen van de Nederlandse politiek. Opmerkelijk is dat soortgelijke uitspraken vanuit Nederlandse kant nauwelijks zijn gemaakt, wel is aangegeven dat een bijzondere band zou bestaan tussen de twee bevolkingen vanwege de Surinaamse diaspora in Nederland. Hoe lichtgeraakt de Nederlanders zijn over Suriname of Bouterse bleek eerdaags weer toen het mocht luiden dat door Bouterse, om het plat uit te drukken, 50.000 euro zou zijn gegeven aan het financieel kwakkelende Kwakoefestival oftewel het Zomerfestival. De vermeende donatie om wat beschouwd wordt als een stuk Surinaams erfgoed in Nederland te beschermen, heeft gemengde reacties ontlokt vanuit de Surinaamse politiek en de Surinaamse burgerij. Vanuit de politiek is de vermeende donatie niet sterk afgewezen, alhoewel men wel benieuwd is naar de verantwoording van het bedrag. Men wil kennelijk horen hoe de donatie zou moeten passen in de context van het algemeen Surinaams belang, waartegen elke publieke uitgave moet worden afgewogen. Politici willen een duidelijke uitleg over de vermeende besteding. Een deel van de burgerij heeft, zoals het overigens kan gaan met alle bestedingen, wel aangegeven dat het geld voor een sociaal project had kunnen worden gebruikt. Vanaf het begin is er veel onduidelijkheid geweest over de donatie zelf. Eerst was het nieuws dat de Surinaamse president het Kwakoefestival had gered, daarna werd door de president zelf ontkend dat hij een zak geld had gegeven aan de organisatoren van het festival. Hij zou slechts toestemming hebben gegeven aan de organisatie om de naam van het kabinet van de president te gebruiken voor fondswerving en dat zou zijn gelukt. Daarna was de lezing dat het verenigd Surinaams bedrijfsleven een bijdrage had gegeven. Verwarrend was echter de mededeling van de president dat hij zijn diensten had verleend en dat hij er geen spijt van heeft gehad. Wat die dienst was is nog niet helemaal duidelijk. De zaak op zich is echter niet zo ingewikkeld. De president kan theoretisch een bijdrage geven aan een festival als het gelieerd is aan een algemeen Surinaams belang. Dit geld is dan belastinggeld dat opgebracht is door de belastingbetaler. Als de president als privépersoon een donatie doet dan is dat in beginsel een privézaak van de president, maar dat schijnt niet het geval te zijn. Een andere mogelijkheid is dat het parastatale deel van het bedrijfsleven een donatie doet, met name het deel dat bijvoorbeeld al zaken doet in Nederland. In dit geval is het geld ook van het opgebracht door de bevolking, zoals dat ook het geval is met geld uit de private sector. Met uitzondering van de situatie waarbij de president zijn eigen geld heeft gedoneerd, is het in alle andere gevallen geld via de reguliere weg opgebracht door het Surinaamse volk, voor de instandhouding van Surinaams erfgoed of een ander Surinaams algemeen belang. De vraag in deze is in hoeverre de Nederlandse politiek of de Nederlandse regering/Staat er bezwaar tegen zou moeten hebben tegen het feit dat een privéstichting belastingmiddelen of middelen uit het bonafide private bedrijfsleven accepteert. Er bestaan diplomatieke banden tussen Nederland en Suriname. Beide landen leven niet in een staat van oorlog. In de VN Veiligheidsraad zijn er evenmin sancties opgelegd tegen Suriname. Ook is niet bekend dat een economische of handelsboycot wettelijk aangenomen is in Nederland. De benadering van een aantal mensen uit de Nederlandse politiek is emotioneel en redeloos. De president kan berokken zijn in een donatie, maar men moet beseffen dat hij als executieve bevoegdheid betrokken is in alles van de regering van Suriname, zelfs in de visa die aan Nederlanders worden verstrekt/verkocht en de paspoorten waarmee Surinamers zich daar aandienen om het land binnen te komen. Men moet een zekere hypocrisie over Suriname maar niet opzij zetten. Men kan de nuchterheid niet opbrengen dat donaties van staatswege op een bepaalde manier zijn opgebracht. Verder heeft de president in alles dat uitgevoerd wordt door of vanwege en in Suriname een hand, in mindere of minder mate. En dat komt simpel omdat hij nu president is. Dus een welles nietes over de betrokkenheid van de president in een donatie is een discussie die geheel zinloos en irrationeel is. Eveneens is dat het geval met discussies over relaties van Kwakoe met de regering Bouterse. Men is zodanig verblind door haat dat politici in Nederland niet door hebben dat de regering Bouterse evenals de regering Venetiaan een Surinaamse regering is gebaseerd op de Surinaamse grondwet. Opmerkingen over bloedgeld en witwassen zijn een bewijs van de racistische aard van deze irrationele kanttekeningen. De recente opmerkingen in verband met Kwakoe getuigen van een enorme haat vanuit bepaalde Nederlandse politici richting Suriname. Bovenal is sprake van racisme en een afkeer cultureel welke afgewezen is in alle belangrijke verdragen over discriminatie en gelijkwaardigheid van staten. Het eng denken is alleen maar te betreuren.