Verlies

Geluksgevoel heeft een positieve uitwerking. Het leidt tot activiteit, initiatief, doorzettingsvermogen, ontmoetingen met anderen en andere gunstige zaken. Angstgevoel is ook meestal doelmatig. Het wordt gevolgd door acties die de bron van de al dan niet reële angst meestal wegnemen. Hetzelfde geldt voor pijn: we nemen maatregelen om de pijn te bestrijden of de bron ervan weg te nemen. Doen we dat laatste niet dan kan die soms tot ernstige gevolgen leiden. Eenzaamheid leidt ertoe dat we de deur uitgaan om vrienden of verwanten op te zoeken of misschien op zoek gaan naar een potentiële partner. Verliefdheidsgevoel leidt al helemaal tot anders vrijwel ongedachte daden. Al deze gevoelens leiden tot iets positiefs: ze zijn ‘adaptief’. Dat wil zeggen ze dragen bij, al is het vaak marginaal, aan het ‘zijn’, het (voort)bestaan.
Zelfbeeld
Heeft het gevoel van neerslachtigheid ook zo’n functie? Is het ook op een of andere manier adaptief? Het gevoel van depressiviteit schijnt op het eerste gezicht nutteloos. De man of vrouw in kwestie verliest vaak interesse in alles: vrienden, familie, werk, hobby’s en zelfs seks. Het is alsof elk vermogen tot plezier of initiatief uitgeschakeld is. Sommigen worden al om drie uur in de nacht wakker en slapen daarna niet meer; anderen slapen juist twaalf uur of meer per dag. Sommigen beelden zich in dat ze onaantrekkelijk, dom of ziek zijn maar in elk geval hebben ze één ding gemeen: een laag zelfbeeld. Het lijkt absurd om aan te nemen dat er ook maar iets adaptiefs in deze symptomen zou kunnen zitten.
Verlies
En toch komt neerslachtigheid zó vaak voor dat de vraag rijst of zij voortvloeit uit een fundamentele abnormaliteit of dat het een tijdelijke verstoring is van een overigens normaal gevoelsleven. Er is een theorie die er van uit gaat dat het vermogen om neerslachtig te zijn inderdaad een adaptieve eigenschap is. De karakteristieken voor neerslachtigheid zouden consistent zijn in de diverse culturen op onze planeet. Vanzelfsprekend zijn er uiteenlopende oorzaken voor neerslachtigheid maar een grootste gemene deler lijkt een geleden verlies. Verlies van een partner of een andere dierbare, verlies van materiële zaken, werkkring, toekomstperspectief, gezondheid, jeugdigheid, status of reputatie. Gezien vanuit theoretisch-evolutionair gezichtspunt gaat het vaak om verlies van iets ‘reproduktiefs’. Iets dat het reproductieve succes zou hebben vergroot als het niet verloren was gegaan. Verlies heeft soms als achtergrond dat de getroffene iets heeft gedaan of iets heeft nagelaten dat ‘niet-adaptief’ was. De vraag is dan of neerslachtigheid zou kunnen helpen om het gedrag zo te veranderen dat het leidt tot stopzetting van verder verlies of het voorkomen van toekomstig verlies.
Roze bril
Wat zou iemand die een ingrijpend verlies heeft geleden kunnen doen om er weer bovenop te komen? Om weer een sprankje hoop te krijgen? In de eerste plaats stoppen met het gedrag dat blijkbaar de oorzaak was van geleden verlies of pijn, ongeveer zoals iemand een te hete aardappel zo snel mogelijk weer op zijn bordje zal deponeren – ofschoon dat natuurlijk lang niet in alle gevallen opgaat. Ook zou het handig zijn de gebruikelijke menselijke tendens tot optimisme voorlopig even opzij te zetten. Nogal wat mensen overschatten hun capaciteiten: niet abnormaal in het sociale leven waar bluf vaak regel is en soms niet al te realistische doelen worden nagestreefd. Maar na een zware tegenslag is het handig de roze bril even af te zetten en met beide voeten op de grond te belanden. Neerslachtigheid is daarbij effectief.
Soms blijven doelen onbereikbaar ondanks de inspanningen om die te bereiken. Vriendschappen eindigen, ontslag uit een baan vindt plaats, het huwelijk loopt op de klippen. Soms moeten belangrijke projecten in het leven worden opgegeven en moeten middelen worden ingezet voor iets geheel nieuws. Daarbij is impulsiviteit niet effectief want met opnieuw van de grond af aan beginnen zijn kosten en inspanningen gemoeid. ‘Low mood’ behoedt betrokkene voor zo’n sprong in het ongewisse. Het helpt bij het loslaten van een uitzichtloze onderneming zodat alternatieven onder ogen komen. Het is dan ook niet zinvol om lichte vormen van neerslachtigheid te bestrijden met anti-depressiva.
Ook dieren zetten vaak geen energie in als dat niet meer doelmatig is. ’s Nachts slapen ze en tegen de winter gaan ze in winterslaap. Mensen jagen als enigen lange termijn-doelen na en als ze daarin niet slagen voelen ze zich neerslachtig. Het nut daarvan is dat ze het doel loslaten en er geen energie meer aan verspillen. Maar zulke systemen zijn inherent gevoelig voor ontsporing en kunnen dan leiden tot een echte depressie. Dat is een ziektebeeld waarvan het goed is als het door een arts behandeld wordt zoals andere ziekten.
Daglicht
Een bijzondere vorm van neerslachtigheid is gerelateerd aan het geringe daglicht in de winterperiode in de gematigde en polaire zones op aarde. Het aantal mensen dat gevoelig is voor de ‘seasonal affective disorder’ (SAD) en de link met die klimaatzones heeft geleid tot een verband met zoiets als een ‘winterslaap’ bij onze verre voorouders. Het relatief vaak voorkomen van deze vorm van neerslachtigheid bij vrouwen is in verband gebracht met regulering van de voortplanting.
De vraag is of er aspecten zijn van onze moderne samenlevingen die ervoor zorgen dat neerslachtigheid, depressie en zelfs suïcide meer voorkomen dan in vroeger tijden. En ofschoon elk tijdgewricht zeker weet dat mensen ongelukkiger zijn dan voorheen tonen recente studies dat we ons dit keer mogelijk wèrkelijk in een periode bevinden waarin speciaal jonge mensen vaker dan hun ouders onder depressies gebukt gaan. Opvallend is dat dat vooral in economisch hoogontwikkelde samenlevingen zo is. Twee mogelijke oorzaken springen in het oog: massacommunicatie en het uiteenvallen van gemeenschappen.
Competitie
Massacommunicatie – internet, televisie, smartphones, film – leidt tot schaalvergroting van de groep waarbinnen ‘competitie’ plaatsvindt en zij verkleint oude, intieme sociale netwerken. Het strijdperk is niet langer de groep van enkele tientallen vrienden of verwanten maar een massa van zeven miljard. Men kan de beste tennisser zijn van zijn club, maar waarschijnlijk niet van zijn stad en al helemaal niet van zijn land of de wereld. Het wordt steeds moeilijker om uit te blinken. De jongeren zien de succesvolle performers op televisie en film en maar vrijwel niemand kan de fancy levens van die mooie, rijke, dappere, wijze, creatieve, machtige en briljante helden en heldinnen ook maar benaderen. En hun relaties, vrienden en vriendinnen kunnen niet tippen aan die idealen. Men is ontevreden met hen en met zichzelf met als gevolg neerslachtigheid en depressie.
Technologie
Ook desintegreert de nieuwe en vooral digitale technologie de bestaande sociale groepen, maar voor sociale wezens als wij is sociale isolatie desastreus. Zelfs het laatste overblijfsel van sociale stabiliteit, het gezin, heeft het zwaar te verduren. Zowat de helft van alle huwelijken eindigt in echtscheiding en de éénouder-gezinnen nemen gestaag toe. Een basisbehoefte van mensen is te behoren tot een sociale groep, maar voor sommigen is dat in deze tijd onbereikbaar geworden met neerslachtigheid of depressiviteit als gevolg.
Sceptisch
Heel goed mogelijk trouwens dat Stephen J. Gould, evolutiebioloog en tegelijkertijd evolutie-scepticus pur sang, de hiervoor beschreven evolutionaire duiding als adaptief van low-mood en depressie zou hebben gekwalificeerd als gezochte en geconstrueerde ‘just-so stories’ naar het model van de boogvullingen van de San Marco in Venetië. En dat het in wezen niet meer zijn dan exaptaties, inherent aan het grote brein dat homo sapiens nu eenmaal heeft gekregen (‘Taal’, Dagblad Suriname 5 februari 2019).
Weltschmerz
De beschreven gevallen van neerslachtigheid en depressie hebben alle te maken met tegenslag die op een of andere wijze is ervaren. Enigszins los daarvan staat het gevoel van melancholie dat wel aangeduid wordt met het begrip ‘Weltschmerz’. Het werd voor het eerst gebruikt door de Duitse schrijver Richter en heeft te maken met de ervaren onvolmaaktheid van de wereld. De door Weltschmerz getroffene heeft het gevoel dat de fysieke realiteit nooit de verlangens van de geest kan bevredigen. Het gaat vaak gepaard met pessimisme en vervreemding en kan een psychisch probleem worden zoals het zich sociaal volledig terugtrekken. De pessimistische wereldvisie is wijdverbreid onder grote auteurs zoals Byron, Goethe, Heine en Nobelprijslaureaat Albert Camus. Laatstgenoemde oordeelde dat suicïde de enige serieuze filosofische kwestie is. Zijn ‘Mythe van Sisyfus’ opent met de woorden: ‘Er bestaat maar één werkelijk filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie. Als deze kwestie dringender is dan enig andere dan is het wegens de daden waartoe zij verplicht’.
Edward O. Wilson (‘Goedgelovigheid’, Dagblad Suriname 6 juni 2017) begint zijn ‘Sociobiology – the new synthesis’ met hetzelfde citaat van Camus maar hij laat weinig heel van diens visie. ‘Zelfkennis’ zegt Wilson, ‘wordt gevormd in de emotionele controlecentra van hypothalamus en limbisch systeem van de hersenen. Deze centra overspoelen het bewustzijn met emoties als haat, liefde, schuld, angst en andere. Wat, vragen we ons af, maakte de hypothalamus en het limbische systeem? Die evolueerden door natuurlijke selectie’. Dit eenvoudige gegeven moet uitgangspunt zijn voor het verklaren van ook ethiek en ethisch gedrag. Het bestaan zèlf of de suïcide die dat bestaan beëindigt kan derhalve nooit de centrale vraag van de filosofie zijn: het hypothalamisch-limbisch complex ontkent die schijnbaar logische reductie door daartegenover te stellen gevoelens van schuld en altruïsme. In die zin zijn de eigen emotionele controle-centra van de filosoof wijzer dan zijn solipsistische *) bewustzijn, want die leren hem dat in evolutionair perspectief een enkel individu niets voorstelt: hij leeft niet voor zichzelf en zelfs niet voor het voortbrengen van andere organismen. Hij is louter tijdelijk transportmiddel voor de overdracht van genen’.
Anton van den Broek
*) Solipsisme: alleen het ‘zelf’ bestaat en alleen dàt kan worden gekend.
Camus; zelfmoord
Geen doelredenering (just so stories. Niet alles is evolutie_)

error: Kopiëren mag niet!