“Interventie vp noodzakelijk”
Tijdens de algemene ledenvergadering (alv) van de Particuliere Lijnbushoudersorganisatie (PLO) op 4 januari 2019 hebben de verhitte bushouders duidelijk gemaakt dat PLO niet met de handen in het haar kan zitten voor wat betreft de implementatie van de rij- en voertuigenbelasting. Met deze ontwikkeling moeten de bushouders jaarlijks een tarief van SRD 875 neertellen. Doordat zij als ondernemers zijn aangemerkt bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) komen er allerlei kosten bij kijken die ze moeten voldoen. Ook het ministerie van Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) brengt vele kosten in rekening voor de bushouders, terwijl de uitbetaling van de brandstofcompensatie inconsistent geschiedt. Daarom willen de bushouders kwijtschelding van de rij- en voertuigenbelasting.
Voor John Mahadewsing, voorzitter van PLO, is dit verzoek niet onopgemerkt voorbijgegaan. In gesprek met Dagblad Suriname deelt hij mee dat PLO 2 weken geleden de minister van Financiën, vicepresident (vp) en de minister van Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) schriftelijk in kennis heeft gesteld over deze kwestie. PLO pleit niet voor de volledige kwijtschelding van de rij- en voertuigenbelasting, maar voor de ontheffing hiervan in uitsluitend het jaar 2019. In zijn optiek zullen er geen financiële issues zijn nadat de achterhaalde bustarieven zijn gewijzigd. “Op deze brief hebben we nog geen reactie ontvangen. We willen nu interventie van de vp. Als wij vanaf 2016 geen tariefaanpassing hebben gehad, betekent het dat we niet in staat zijn om de rij- en voertuigenbelasting te betalen. Indien de bustarieven aangepast worden, moet er geen probleem zijn om deze belasting in 2020 te betalen”, aldus Mahadewsing.
KSR