Nu het nieuwe jaar begonnen is, vraagt Dagblad Suriname naar voornemens van de mensen op straat. Zo kwamen we een goudwerker tegen, die vertelde dat de prijs van goud van 300 naar 275 voor een gram is gedaald. Deze ontwikkeling ziet de goudzoeker als achteruitgang. “Na baka we go”, zegt hij. Je verdient niet het geld wat je zou moeten ontvangen. De man die nu nog werkt voor een baas wil uiteindelijk zijn eigen machines hebben om voor zichzelf te werken. Als goudwerker ziet de man ook hoe de dieren worden gevangen en verkocht. “Een ‘tigri’ kost al gauw USD 600”, zegt de man, die niet nader bij naam genoemd wil worden en nog minder op de foto wil. Een taxichauffeur die naast hem staat schrikt van het voor hem torenhoge bedrag. “Siksi barkie amerkang dalla de pai?”, vraagt hij verbaasd. “Maar de politie pakt je wel op als ze je ermee betrappen”, zegt de gouddelver uit Sarakreek. Uit zijn woorden valt op te maken dat hij geen voorstander is van de handel in met uitsterven bedreigde diersoorten, waar de tijger toe behoort.
De jaguar, ook wel peni tigri genoemd, is een diersoort die steeds minder voorkomt. Op de vraag wat er met de jaguar gebeurt wanneer de bossen worden opengestoten, zegt de man: “ze zwemmen weg”. Het geluk voor de jaguar is dat het een uitstekende zwemmer is. Alleen op eigen kracht kunnen deze dieren zich nog in veiligheid brengen, want tot nu toe is er bijna niemand die zich middels concrete daden wat van het lot van deze en vele andere dieren aantrekt. De daling van de goudprijs is direct meetbaar en voelbaar, terwijl de daling van het aantal jaguars zich over een langere periode zal laten gevoelen. Die ene vraag blijft, wat is belangrijker: het goud of de bewoners van het bos?
RB
