Ondanks het feit dat de plaatselijke bevolking van de dorpen in het Sarakreek-gebied aan goudwinning doen, zijn er nog steeds vele maatschappelijke noden. De Minister van Natuurlijke Hulpbronnen had in 2016 een alternatief bedacht om verbetering te brengen in deze kwestie. In het kader hiervan werd bepaald dat de scallianhouders een significante bijdrage moesten leveren aan de dorpen en aan de districtskas van Brokopondo. De significante bijdrage bestaat uit een maandelijkse storting van SRD 120.000,- waarvan SRD 80.000,- bestemd is voor de drie dorpen en SRD 40.000,- voor de districtskas van Brokopondo. Het streven is de dorpen zelfvoorzienend te maken om vooruitgang te brengen in hun leef- en woongemeenschappen. In het Sarakreekgebied waarin de scallians operationeel zijn, zijn drie dorpen verbonden. Deze zijn Baku, Lebidoti en Piseang.
Uit een onlangs uitgegeven statement van de NH minister blijkt dat de ondernemers niet meer rechtstreeks een bijdrage zullen leveren aan de dorpskas.
Parlementariër Wendell Asadang is niet echt content met dit besluit van de minister. Hij stelt dat de dorpsbewoners, toen de scalians toestemming moesten verkrijgen om in hun gebied te opereren, werden geconsulteerd. Bij de consultatie was de bijdrage aan de dorpskas ook meegenomen. Nu het besluit gewijzigd wordt, vindt hij het noodzakelijk dat dit besluit ook middels een Krutu wordt onderbouwd. En zeker niet zoals het nu is geschied, vanuit een kantoor in Paramaribo. Voor wat de betreft de operaties van de gouddelvers, daar heeft Asadang geen moeite mee. Hij benadrukt het belang van communicatie met de dorpsbewoners.
“Het besluit staat vast. Het moet worden meegedeeld aan de mensen”, stelt Dodson. Volgens de bewindsman zal er hier geen verandering in komen. De mededeling zal binnenkort worden opgepakt.
“Er was met de boothouders een afspraak gemaakt. En dat is dat vanuit jou corporate social responsibillity, je iets stort voor het dorp. Betrek jou spullen van uit het dorp. Het dorp mocht plannen maken (recreatiehuis, onderwijsfaciliteiten etc.). Het geld dat naar binnen kwam uit de economische activiteiten kon men gebruiken”, recapituleert Dodson.
Dodson merkt echter op dat dit systeem niet werkt.
Wanneer wij gaan controleren of het geld goed gebruikt wordt, zeggen de mensen dood leuk: waarom kom je bemoeien? Het is toch ons geld. Jullie mogen niet zeggen wat wij willen. Geld zit onder de matrassen van bepaalde mensen. Zij doen er niks mee. Zij vechten met elkaar. Ze hebben miljoenen uitgegeven aan Matawai. Niemand weet waar het geld is, maar het is op. Laat dat ding dus ophouden!”, vertelt Dodson.
Er zal nu gewoon gewerkt worden met de normale districtsplannen via het ministerie van Regionale Ontwikkeling en Financiën. Hij benadrukt dat de dorpen nog steeds betrokken worden bij hun ontwikkeling. De financiering die zoals nu blijkt, niet transparant is, zal moeten worden weggemaakt. “Wij zien op deze wijze die ontwikkeling niet komen, dus moe er verbetering komen in het systeem”, stelt Dodson.
Kavish Ganesh