Streefdatum invoering rij- en voertuigenbelasting gesteld op januari 2019

Frontfoto2Hoefdraad: ‘Het wordt door ons als rechtvaardige belasting gezien’

Binnen De Nationale Assemblee is een vaart gezet achter de invoering van de rij- en voertuigenbelasting. Financiënminister Gilmore Hoefdraad zei gisteren tijdens een openbare commissievergadering dat de regering ernaar streeft om deze belastingvorm per 1 januari 2019 te laten invoeren. Hoefdraad is ervan overtuigd dat de eigenaren van voertuigen vanaf deze datum dan voldoende tijd zullen hebben om zich hierop voor te bereiden. De belasting loopt van 1 januari tot 31 december (1 kalenderjaar). Volgens een voorlopige prognose zal de regering een bedrag van SRD 105 miljoen op jaarbasis extra binnenhalen. Hoefdraad voerde aan dat de regering aan de ene kant de verplichting heeft te zorgen voor begaanbare wegen, maar aan de andere kant niet de nodige uitgaven krijgt van de gebruikers. Het dagelijks gebruik van wegen door bestuurders van voertuigen zorgt voor achteruitgang en beschadiging van deze wegen, waardoor de regering jaarlijks miljoenen moet uitgeven om deze wegen te onderhouden. De heffing op de rij- en voertuigenbelasting impliceert dat de bijdrage van de gebruiker hoger wordt naarmate het gewicht van het voertuig groter is. “Er is voor deze vorm van belasting gekozen, omdat naast het genereren van inkomsten voor de Staat, het ook door ons als een rechtvaardige belasting wordt gezien”, benadrukte de minister.
Bij niet voldoen, inbeslagname voertuig
De hoogte van de belasting is afhankelijk van de serie waartoe het voertuig behoort. Hoefdraad illustreerde met het voorbeeld van een Kia Pikanto, welke geclassificeerd is onder de serie P1. Houders van deze voertuigen moeten per jaar SRD 265 betalen aan de belastingdienst. Dit komt volgens hem neer op SRD 22, 9 dat men minder aan inkomen per maand overhoudt. Personen met een P2 voertuig betalen SRD 385, P3 betaalt SRD 555, P4 betaalt SRD 885, terwijl personen met een P5 voertuig of hoger een bedrag van SRD 1200 zullen moeten betalen. Gekeken wordt om de series in verschillende termijnen te verspreiden om zodoende de administratieve druk te verlichten en tegelijkertijd ook enige verlichting te brengen voor eigenaren van meerdere typen voertuigen. Voertuigen van personen die niet voldoen aan deze belasting, zullen in beslag worden genomen. Zowel ambtenaren bij de Dienst Invoerrechten en Accijnzen als de politie zijn belast met de opsporing van strafbare feiten conform deze wet. De rij- en voertuigenbelasting moet jaarlijks worden betaald door degene op wiens naam het rij- of voertuig geregistreerd staat.
Tegemoetkoming aan belastingplichtige
De bewindsman is zich ervan bewust dat de herinvoering van deze belasting ook neveneffecten zal hebben op de prijzen van goederen en diensten. Om de belastingplichtige enigszins tegemoet te komen, is in de ontwerpwet opgenomen dat de minister per beschikking kan bepalen dat de belasting niet in één keer hoeft te worden betaald, maar per maand, kwartaal of halfjaar.
Betaling wordt gecentraliseerd
Voor de vaststelling van de tarieven is ook gebruik gemaakt van een inflatiecorrectiecijfer. Doordat de tarieven voor de vervallenverklaring het laatst in 1995 zijn aangepast, is de prijs van dat jaar nu op basis van de consumentenprijsindex (CPI) met 400% verhoogd. Alle betaaldiensten van de belastingdienst zullen hiervoor ingezet worden, waardoor de betaling wordt gecentraliseerd. Hoefdraad benadrukte dat niet gekozen is om deze diensten over te hevelen naar verzekeringsmaatschappijen, omdat een aantal van deze bedrijven al enkele jaren terug hebben aangegeven hiertoe niet bereid te zijn. Nagegaan wordt hoe via de automatisering de betaling ook via de banken zal kunnen geschieden. “De eigenaar of houder van het voertuig is pas gerechtigd aan het verkeer deel te nemen, wanneer de belasting is betaald”, is de duidelijke boodschap van de minister.
Vrijstelling voor enkele groepen
Vrijstelling van deze belasting is wel in enkele gevallen mogelijk. Hieronder vallen ambulancevoertuigen, voertuigen speciaal ontworpen voor personen met lichaamsgebreken, voertuigen voor ambassadepersoneel en voertuigen die behoren tot de staat. “Er is een bepaling opgenomen om de belasting te restitueren indien het ten onrechte is betaald of in geval het binnen drie maanden na invoer wederom wordt uitgevoerd. Het niet belasten van wagens van ambassadepersoneel heeft meestal te maken met internationale normen, terwijl bij voertuigen van de staat het in principe gaat om een hemdzak-broekzak-procedure “, aldus Hoefdraad. Milieuaspecten, zoals vrijstelling en korting voor milieuvriendelijke voertuigen, zijn niet in het conceptwet opgenomen, omdat Suriname nog geen uitgebreide milieuwetgeving heeft.
Faisel Rasoelbaks

error: Kopiëren mag niet!