Jongeren maken een moeilijke tijd door in Suriname. Er zijn veel eenoudergezinnen waar de vader afwezig is, omdat hij niet tegelijk aanwezig kan zijn in de gezinnen van de enkele vrouwen waarmee hij kinderen heeft verwekt. Tegelijkertijd zijn er mensen die blijven verdedigen dat het huwelijk geen instituut is dat gepropageerd moet worden als ideaal of dat het indirect opgedrongen moet worden aan de burgers en met name de man. Vooral exponenten uit de Afro-Surinaamse samenleving verzetten zich tegen het huwelijk, dus tegen het committeren van mannen aan hun gezinsverplichtingen. Deze exponenten hebben geen alternatief voor duurzame samenlevingsvormen en gezinsvorming naast het huwelijk. Er is door de Surinaamse regeringen nog geen oplossing bedacht voor het tegengaan van eenoudergezinnen. Dat is omdat men niet in een clash wil komen met mannen uit bepaalde bevolkingsgroepen die van hun gezinsverplichtingen weglopen, zogenaamd omdat de slavernij de groep zodanig heeft ontwricht dat men niet (meer) aan gezinsvorming kan doen. De situatie duurt voort, er zijn nog grote aantallen eenoudergezinnen die afhankelijk zijn van overheidssteun. Verder zijn de mannen verantwoordelijk voor deze kinderen bezig in de informele sector en wordt er geen belasting betaald. De moeders zijn deels ook bezig in de informele sector en betalen evenmin belasting. De kinderen uit deze gezinnen willen op school blijven en hun opleidingen afronden. Het probleem is de financiering van hun studie. Deze kinderen moeten school combineren met een hossel. Deze hossel kan zijn in een legaal bedrijf of in de illegale sfeer door hand- en spandiensten te verlenen aan criminelen. Dat maakt dat de kinderen op straat moeten blijven hangen. Soms wordt het combineren onmogelijk en moeten de kinderen school laten. Het komt vaak voor dat deze kinderen met veel mensen wonen in 1 huis. Er is eigenlijk geen plek voor deze kinderen in het huis. Er is geen plaats om met zijn allen te zitten en om bijvoorbeeld naar de tv te kijken of huiswerk te maken. Vooral de volkswoningen zijn te klein voor de grote gezinnen. Deze kinderen worden zo gedreven uit de huizen en ze houden zich op in de straten en voor de winkels op de hoeken. In de buurten waar deze eenoudergezinnen geconcentreerd bij elkaar wonen, heerst er veel werkloosheid, maar ook het analfebitisme viert hoogtij. Een deel van de volwassen bevolking bestaat uit mannen die zich tijdelijk in deze gemeenschappen schuil houden. In elk geval lopen in deze gebieden de jongeren risico om door constante blootstelling aan negatieve elementen en een onderwijssysteem dat hen daaruit afstoot, te vervallen in criminele activiteiten. Ook wordt er niet geluisterd naar deze kinderen en deze jongeren, ze hebben niets te vertellen en krijgen regelmatig een ‘fong-fong’. Verder hebben de jongens en de meisjes ook te maken met seksuele misbruik. Dat maakt dat deze jongeren agressief gedrag vertonen en emotionele problemen krijgen die nooit behandeld zijn. De jongeren vechten ook veel onderling. Enkele van deze jongeren komen uiteindelijk in aanraking met de politie, omdat de samenleving hen geen eerlijke kans heeft gegeven. Surinaamse jongeren willen over het algemeen alle onderwijs genieten en afblijven van het pad van crime. Een deel van de jongeren krijgt geen eerlijke kans, van noch de eigen gemeenschap en familie noch van de samenleving in zijn algemeenheid. Eenmaal betrokken in een crime als tiener worden deze jongeren in het systeem heel ruw behandeld, net als volwassenen. Er vindt in het systeem nauwelijks onderzoek plaats naar de achtergrond van deze jongeren, dus hoe ze in de crime zijn beland. Ook in de media worden ze als criminelen gepresenteerd, zonder enige begrip en empathie. Er zijn heel weinig organisaties (binnen en buiten de overheid) die zich bezighouden met de prventie. In het nieuws is melding gemaakt dat het Jeugd Correctiecentrum samen met pg en de Juspol-minister de staf heeft geïnformeerd over de herstart van het project Jeugd Correctiecentrum (JCC). Het project is een vervolg op het project van het Jeugd doorgangscentrum ‘Opa Doelie’. Het doel is om bij te dragen aan het corrigeren van het gedrag van jeugdigen die door criminele activiteiten in aanraking zijn gekomen met de politie. Dit project richt zich op jongeren die al betrokken zijn geweest in criminele activiteiten. De regering moet een programma hebben dat zich richt op jongeren die dreigen op het criminele pad te belanden. De Amerikaanse ambassade heeft zo een project uitgevoerd maar het is al verlopen. Het is de regering die zo een programma moet hebben. In dat programma moeten Juspol, Sozavo, Onderwijs en Arbeid samenwerken. Voorkomen is beter dan genezen, het is zaak dat voorkomen wordt dat jongeren in de crime belanden.