Anthony Caram: “Excessief gebruik monetaire financieringsmiddelen werkt als boemerang”

Suriname wordt thans gekenmerkt door een fragiele economie, die heel wat structurele issues met zich heeft meegebracht. De grote terugval in de Surinaamse economie, mede door de mondiale invloeden, is het gevolg van een averechts budgettair en monetair beleid. Deze stelling stond centraal tijdens de discussieavond van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) en de buitensociëteit Het Park, waarvan de bekende econoom, Anthony Caram, de inleider was. Het thema daarbij had betrekking op het begrotingstekort en begrotingsfinanciering. Aan de opkomst was maandagavond duidelijk te zien dat de belangstelling voor deze materie beduidend is.
Economische gesteldheid in vogelvlucht
Caram deelde mee dat bij de analyse van de monetaire economie 4 onderdelen essentieel zijn; basisgegevens betreffende de economie, de invloed van monetaire factoren, monetaire diagnostiek en monetaire therapie. Caram heeft de periode 2013 tot en met 2017 als leidraad gehanteerd. “2013 is een breekpunt in de Surinaamse economie. Tot 2012 ging het vrij goed met de economie; we verkochten veel goud, bauxiet en olie. Na 2013 zien we dat de hoge prijzen aan het afbrokkelen zijn. De wereldeconomie heeft het moeilijk, terwijl Suriname merendeels afhankelijk is van de export van olie en goud.” De autoriteiten hebben aanzienlijke tekorten opgebouwd van gemiddeld SRD 1.6 miljard op jaarbasis. “Dat is ongeveer 8% van het bruto binnenlands product (bbp). In feite zou het tekort maximaal 3% moeten bedragen.” Deze toestand komt tot uiting in de tendens van de regering om steeds meer kredieten aan te gaan op zowel nationaal als internationaal niveau. Uiteindelijk heeft dit in 2017 geresulteerd in een schuldpositie van 70% van de bbp. “In de korte tijd van 2013 tot en met 2017 is de schuld verdrievoudigd.” Desalniettemin wordt door de Financiënminister Gillmore Hoefdraad een theorie gebezigd, welke gekenmerkt wordt door de woorden “het allerergste is voorbij”.
Rol van banken
Om de ontstane situatie te beteugelen, kunnen de machthebbers op 2 manieren invloed uitoefenen op de economie: “geld in omloop brengen en geld dat op de banken ligt intensiever gebruiken”. Caram accentueerde dat de commerciële banken gerekend worden tot de groep van de geldscheppende instellingen. Dit, vanwege het feit dat de rekeningcourant tegoeden van de banken algemeen aanvaard worden als een ruilmiddel/betaalmiddel. “Sommigen denken dat geldschepping via de commerciële banken geen geldschepping is en dat het geen nadelige gevolgen heeft. Maar dit is helaas onjuist. Geld komt via de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en de primaire banken in de economie.” Ook kapitaal dat vanuit het buitenland naar Suriname komt, wordt aangemerkt als monetaire financieringsmiddelen. “Monetaire financieringsmiddelen leiden tot vergroting van de geldstroom (geldhoeveelheid x omloopsnelheid).”
Kredietverlening CBvS aan overheid nihil
Caram constateert dat het beroep van de overheid op de CBvS niet geheel in overeenstemming is met de beginselen van de bankwet. “De Bankwet geeft namelijk aan dat de CBvS alleen seizoenmatige kredieten mag verstrekken aan de staat. De overheid heeft geen seizoenmatig probleem maar een structureel financieel probleem.” Caram stelt dat de consumptieve (lopende) uitgaven gemiddeld 90% innemen uit de totale begroting. “Er blijft dan weinig geld over voor investeringen.” Hierdoor is er met de monetaire autoriteiten afgesproken dat de overheid vanaf 2016 geen beroep meer kan doen op de faciliteiten van de CBvS. “In 2016 en 2017 was de kredietverlening door CBvS aan de overheid nihil.” De overheid kampt echter nog steeds met het tekort aan financiën. Daarom worden er vele kredieten aangegaan met de lokale particuliere banken. Caram vraagt zich af of dit wel zinvol is, aangezien de solvabiliteit van de regering niet rooskleurig is. Naar zeggen van de econoom dient de overheid ervoor te zorgen dat de consumptie en het welvaartsniveau van de samenleving niet achteruitgaan. “Er moeten maatregelen genomen worden in de vorm van inkomstenverhoging en uitgavenverlaging.”
Indirecte en directe monetaire financiering
De econoom waarschuwt voor de zogenaamde indirecte monetaire financiering. “Deze vorm van financiering houdt in dat de overheid via de CBvS, door inschakeling van de commerciële banken, geld schept. Dit is erger dan de directe financiering.” De indirecte monetaire financiering creëert namelijk een verwevenheid tussen de staat en de primaire banken. Caram deed uit de doeken dat monetaire financiering in Suriname een verkeerd plan heeft. Hij verduidelijkt dat het probleem niet aan de monetaire financiering ligt maar aan de persoon of instantie. “Je kunt iemand medicijnen toedienen, maar als de persoon geen capaciteit heeft om de medicijnen te verwerken, wordt hij/zij niet beter. Zo ook met de monetaire financieringsmiddelen. Het geld zoekt dan een uitweg naar het buitenland; de import neemt toe. De deviezenpositie, wisselkoers, prijzen, en de koopkracht van de mensen komen op een gegeven moment onder druk te staan. De ruimte voor het gebruik van monetaire financieringsmiddelen in Suriname is dus uitermate beperkt. Als je monetaire financieringsmiddelen in excessieve mate gebruikt, zal dat als een boemerang werken”, aldus Caram.
KSR

error: Kopiëren mag niet!