De strijd van de werknemers bij het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) is nog steeds gaande. En dat al bijkans twee maanden. Het personeel is sinds 20 april in beraad, waarbij er tot 11:00 uur wordt gewerkt. De laatste cao-ronde was van 2016. Toen kreeg het ABS-personeel een inflatiecorrectie. De inflatie is echter verder gestegen. De werknemers vinden het nodig om te praten over aanpassingen van hun eigen inkomen.
De bond bij ABS heeft nog steeds geen reactie ontvangen van noch de minister van Financiën, de vicepresident, noch het parlement. De werknemers hebben ook niet gemerkt dat het parlement binnenshuis stappen heeft ondernomen om de minister hierover vragen te stellen (zoals beloofd was). De werknemers merken dat de situatie enorm wordt gebagatelliseerd. Het belang van ABS wordt zeer vervaagd gepresenteerd. “Wij zijn genoodzaakt de strijd van ABS voort te zetten. Wat we merken bij de regering is het volgende. Als je niet in staat bent om direct druk uit te oefenen of een actie te voeren waarbij de samenleving het direct merkt (zoals bij de bushouders, SLM en Havenbeheer), luistert deze regering niet naar jou. Daarmee brengen zij tegelijkertijd een groter belang in gevaar. Het ABS is niet een zomaar instituut. Momenteel worden er geen statistieken geproduceerd. Er zijn geen nieuwe inflatiecijfers. Ook overige statistieken zijn er niet. Allemaal statistieken die de regering zelf nodig heeft om beleid te formuleren”, stelt C-47-voorzitter Robby Berenstein.
Hij vindt dat dit soort instituten door de regering met schuine ogen worden aangekeken. Op langtermijn ziet hij de hele samenleving hierdoor in problemen geraken. De komende week zal de vakbond de draad wederom oppakken. De strijd wordt in ieder geval voortgezet. Niet alleen om het belang van de werknemers, maar ook om het belang van het instituut van het ABS te beschermen.
Een andere bijkomstigheid van het niet produceren van statistieken is een situatie, waarbij ook de samenleving in het donker blijft. Het bedrijfsleven kan bijvoorbeeld niet met zekerheid beslissingen nemen als bijvoorbeeld een belangrijk getal van een inflatieniveau niet ter beschikking is. Daarnaast meet het ABS ook cijfers die de prestatie van de overheid weergeven. Indien dit niet ter beschikking komt van de samenleving, kan de samenleving de prestatie van de overheid ook moeilijk beoordelen, met alle gevolgen van dien.
“Wij horen ook geluiden als zou de regering ABS willen opdoeken. Al dat soort dingen hoor je. Wij gaan niet af op geruchten. Wij gaan ervan uit dat wij met mensen te doen hebben, die het belang van dit instituut inzien. Er moet een oplossing komen”, meent Berenstein.
Kavish Ganesh