Welk benaderingsniveau?

Het zijn onze gedachten, het is onze kijk op de wereld en onze geconditioneerde gewoonten die ons als persoon, als gezin, als collega’s op het werk maar ook als samenleving vaak afhouden van de weg naar betere tijden, naar een beter leven. Een weg die voor ons land vooral met zoveel rijkdommen open ligt. Wij leggen allerlei drempels op onze eigen weg naar de toekomst, terwijl wij ook als gemeenschap het elkaar niet bepaalt eenvoudig maken betere tijden tegemoet te gaan. Zij die het bestuur van het land uitmaken komen niet toe aan de wezenlijke vraagstukken, omdat zij zich beklemd voelen tussen noodzaak en faalangst. Standvastigheid in de besluitneming en betrokkenheid van bereidwillige professionals daarbij is de goede raad die de regeringsleider vooral nu gegeven kan worden. Het falen van de regering wordt door de opposanten begrijpelijkerwijs benadrukt, terwijl zij blijven steken in hun nieuwe presentaties over vervallen recepten. Tijdens elke crisis veranderen orde en regelmaat al gauw in chaos. De beheersbare, comfortabele en voorspelbare omgeving of misschien in het land maakt plaats voor een onbeheersbare en onheilspellende situatie. ‘Business as usual’ werkt dan niet meer. Crisismanagement of crisisbestuur wordt dan het concept. Gezegd wordt dat de bekwaamheid van de ondernemer tevens manager getoond moet worden gedurende de tijden waarin de onderneming zich in zwaar weer bevindt. Zijn de omstandigheden gunstig dan komt voorspoed het bedrijf aangewaaid. Hoe anders is het in tijden van neergang in uiteenlopende opzichten. Verbeeldings- en innoverende kracht, improvisatievermogen, intuïtie, creativiteit, volharding en zoveel meer zijn dan de vereisten waaraan de zo beproefde bedrijfsmanager zal moeten voldoen om te overleven. Een land besturen onder ongunstige omstandigheden is de ideale situatie voor de getergde bestuurder om de samenleving te tonen dat bekwaamheid wonderen kan verrichten. Maar zo denkt onze huidige regeringsleider niet. Die trekt zich de stroom van kritiek van zelfs voormalige falers te zeer aan waardoor twijfel en wanhoop bij hem allicht domineren. Marc Rutte, Nederlandse bewindvoerder, heeft recentelijk bewezen dat zelfs uitzichtloosheid met succes kan worden omgezet in hoop op betere tijden. Wij praten in ons land steeds vaker over de transitie. Een begrip dat zo dikwijls op onjuiste wijze wordt gebruikt. Wanneer in een groot bedrijf mutaties op directieniveau plaatsvinden wordt dit gebeuren door kopstukken uitgelegd als transitie. Ten onrechte. Wanneer in het staatsbedrijf belangrijke mutaties plaatsvinden en bedrijfsprocessen worden herschreven wordt dit alles opgehangen aan de transitiekapstok. Ook weer ten onrechte. Transitie heeft betrekking op het psychisch proces dat zich moet voltrekken waardoor mensen geleid en begeleid worden in het vaarwel zeggen tegen de oude. Hierna wordt het proces van gewenning aan het nieuwe, het nog onbekende in gang gezet. Scholieren in het binnenland krijgen nu computers om daarmee te leren omgaan. Zij zullen geleidelijk aan bekend raken met digitale teksten op hun scherm. Van geschreven naar digitaal is een gewenningsproces dat zich in de geest van deze kinderen zal voltrekken. Alweer een voorbeeld van transitie. Politiedienders moeten hun beroepstrots sterker tot uiting brengen door anders om te gaan met hun functie. Er zal daarvoor ook weer een transitie op gang gebracht moeten worden. Onze universiteit is toe aan transitie: de concrete bijdrage van deze instelling aan het functioneren van onze maatschappij. Hoe zal die overgang moeten plaatsvinden? Zowel transitie als transformatie. De bedrijfsleider die anderen moet leiden moet zichzelf vooraf de spiegel voorhouden en zich daarbij afvragen of hij (zij) zelf beschikt over persoonlijk leiderschap. Hoe die zelf denkt over het leiden van zichzelf. Welke voor hem daarbij de belangrijke waarden zijn waarbinnen hij zelf dient te denken en handelen. Waar de leider van de politieke organisatie het doodnormaal vindt dat partijleden anderen op het hart trappen valt dit binnen de grenzen van het toelaatbare, binnen het waardenstelsel van de partij, maar dan wel in negatieve zin. De waarden die nagestreefd worden door de regeringsleider typeren hem of haar als persoon, zijn opvattingen over de accenten in zijn leiderschapsrol in nationaal verband. Waarom zou de bekwame ingenieur , de medicus of de intelligente IT–deskundige geen uitstekende president-commissaris van de grote onderneming of van het grote staatsbedrijf kunnen wezen? Op grond waarvan moeten deze professionals bij voorbaat worden afgewezen voor deze belangrijke positie? Een energiebedrijf kan best wel goed ‘gemanaged ‘ worden door iemand die zelfs het verschil tussen wisselstroom en gelijkstroom niet kent. Waarom zou de kinderpsycholoog voorspelbaar mislukken op het ministerie van Onderwijs? Een minister behoeft niet eens vak-georiënteerd te zijn. Op deze hoge niveaus van functioneren gaat het om sociale intelligentie, getoonde bekwaamheid in het omgaan met problemen van zeer gevarieerde, maar ook van ingewikkelde tot zeer complexe aard. Het gaat om het uitwerken van beleidsvoornemens en beleidslijnen op breed gebied. Het gaat om het bevattingsvermogen van de persoon in kwestie, zijn of haar begrips- en abstractieniveau. Hoezeer de wiskundige ingenieur niets weet over operaties en medicatie, zou hij reeds op grond van zijn analytisch en relativeringsvermogen een uitstekende ziekenhuismanager kunnen wezen. Ervan uitgaande dat deze professional met mensen weet om te gaan en hen kan waarderen. Het gaat altijd weer om de interessante vraag op welk niveau wij in onze dagelijkse contacten, waar dan ook, zaken benaderen. Of wij genoegen nemen met het simpele of dat wij prijs stellen op gedachten- en beeldvorming op een hoger niveau.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!