VWaarom het maar niet wil lukken met onze universiteit

Naar aanleiding van de laatste stakingen binnen onze Universiteit zal ik trachten enig inzicht te verschaffen in het waarom van de problemen binnen onze Universiteit die haar in de weg staan om die plaats als gerenomeerde hoogste onderwijsinstelling binnen ons land te kunnen innemen. Velen binnen onze samenleving hebben niet veel vertrouwen in onze universiteit en sturen hun kinderen indien mogelijk het liefst naar het buitenland om te studeren. Zelfs de overheid schakelt liever dure buitenlandse consultants in dan onze universiteit te betrekken bij probleembleemoplossingen.
Er zijn in het verleden door het universiteitsbestuur strategische plannen gemaakt ten einde onze universiteit naar een hoger niveau te tillen. In een strategisch plan uit 2000 was zelfs als doelstelling geformuleerd dat de Universiteit binnen 10 jaar de beste universiteit van de regio zou moeten zijn. Mensen die bekend zijn met het functioneren van organisaties en het maken van strategische plannen weten maar al te goed dat het formuleren van een doelstelling een zaak is die niet even in een klein bestuurskamertje kan worden beslist. Voor het formuleren van een doelstelling en het maken van een strategisch plan zullen alle geledingen binnen de organisatie moeten worden betrokken. De totale organisatie zal zich namelijk achter de geformuleerde doelstelling en het daaruit voortgekomen strategische plan moeten kunnen scharen. Een doelstelling als: “De beste universiteit van de region binnen 10 jaar” is duidelijk een te hoog gegrepen doelstelling die alleen maar ertoe kan leiden dat zo een strategisch plan binnen de organisatie niet serieus wordt genomen omdat de lagere regionen binnen de organisatie daar niet in geloven. Bovendien is zo een doelstelling ook moeilijk meetbaar, want wanneer ben je de beste universiteit van de regio? Een doelstelling ter verbetering van het niveau van de universiteit zoals “Accreditatie van alle studierichtingen binnen 10 jaar” of “Een docentenkorps van 100% gepromoveerden binnen 10 jaar” zou een beter haalbare doelstelling zijn. Deze doelstellingen zijn ook meetbaar en kunnen van jaar tot jaar worden geevalueerd. En dat is ook exact waar het aan schort binnen onze Universiteit, te weinig geaccrediteerde studierichtingen en te weinig gepromoveerde, en dus bevoegde, docenten.
Een volgende vraag zou zijn: Hoe gaan we deze doelstelling bereiken? Hebben we de juiste organisatiestructuur en wat moeten we verbeteren binnen onze organisatie ten einde onze doelstelling te bereiken? Als we letten op de organisatiestructuur van de universiteit dan is er nog veel voor verbetering vatbaar. Ten eerste bestaat het bestuur van de universiteit uit politiek benoemde leden. Dit is natuurlijk geen garantie dat je de beste mensen krijgt binnen het bestuur. Daarnaast hebben gekozen vertegenwoordigers van studenten, wetenschappers en technisch- administratief personeel zitting in het bestuur. Volgens mij zijn we de enige universiteit in de wereld met een dergelijke bestuurssamenstelling. Wie zou dit zo hebben bedacht? In principe kan op deze wijze ook een schoonmaakster of een bewaker die is verkozen zitting nemen in het bestuur van de universiteit als vertegenwoordiger van het technisch administratief personeel. Als je studenten, wetenschappers en tappers zo nodig wil laten meebeslissen waarom dan niet in een medezeggenschapsraad, samen met andere vertegenwoordigers binnen de universiteit zoals de decanen van de faculteiten en de directeuren van de onderzoeksinstituten. Daarin kunnen ze dan medezeggenschap krijgen in bepaalde vooraf vastgestelde onderwerpen. Het bestuur van de universiteit kan dan alleen bestaan uit een Voorzitter, een Onder voorzitter c.q. Penningmeester en een Secretaris, die afkomstig zijn uit de universiteitsgemeenschap zelf of uit het bedrijfsleven, maar niet uit de politiek. Dit kleiner en flexibeler bestuur zal zich dan uitsluitend bezig moeten houden met beleids- en organisatorische kwesties en niet met operationele zaken. Ter verglijking mag dienen de universiteit van Utrecht in Nederland met ca. 30.000 studenten die een bestuur heeft bestaande uit 3 personen. De Adek met iets meer dan 3.000 studenten heeft een bestuur van een 7-tal personen.
Verder ontbreekt het onze universiteit aan een onderzoeksinfrastructuur welke elke zichzelf respecterende universiteit zal moeten hebben. Het is al vaker aangegeven dat onze universiteit meer het karakter heeft van een hogere beroepsopleiding dan van een universiteit. Men heeft getracht om in de noodzaak van onderzoek binnen de universiteit te voorzien door het instellen van een Research en Development Fund waar docenten en studenten financiele middelen kunnen verkrijgen voor het doen van onderzoek. Maar hiervan wordt te weinig gebruik gemaakt en soms wordt ook op een oneigenlijke wijze hiervan gebruik gemaakt. Voor een betere coordinatie tussen Onderwijs en Onderzoek binnen de universiteit zou er een Hoofd Onderwijs en Onderzoek moeten worden aangesteld waar de Faculteiten en Onderzoeksinstituten rechtstreeks onder vallen. Het moet dus een kundige en ervaren persoon zijn, een rector magnificus, die de verantwoordelijkheid zal hebben voor Onderwijs en Onderzoek binnen de Universiteit en hierop toezicht zal uitoefenen. Fulltime docenten van de universiteit kunnen zo dan ook eindelijk voldoen aan hun normbelasting door behalve onderwijs ook een gedeelte van hun tijd te besteden aan onderzoek en dienstverlening en komt dit onderdeel binnen de universiteit dan misschien eindelijk goed van de grond.
Een andere kwestie is de financiering van onze universiteit. Momenteel bestaat meer dan 90% van de inkomsten van de universiteit uit overheidssubsidie. Ook wordt, vanwege de beperkte middelen, slechts een deel van de door haar ingediende begroting door het Ministerie van Onderwijs goedgekeurd. Studenten betalen geen collegeld maar slechts een inschrijfgeld. Dit heeft als achtergrond de opvatting dat een ieder aan de universiteit moet kunnen studeren en dat geld geen belemmering mag zijn. En omdat de overheid ook niet bij machte is volledig aan de financiele behoefte van de universiteit te voldoen lijdt ze een kwijnend bestaand, hetgeen niet ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs. Een gevolg hiervan is ook de frequente stakingen van wetenschappelijk en technisch administratief personeel voor salarisverbetering. Het invoeren van collegegeld ligt nu eenmaal politiek gevoelig en hoewel het vaker aan de orde is geweest schijnt geen enkele regering zijn vingers hieraan te willen branden. Want zoals meestal het geval is wordt er in Suriname aan objectsubsidie gedaan, waardoor degenen die het wel kunnen betalen hiervan profiteren. Verhoging van het niveau van de universiteit zal echter alleen kunnen door het invoeren van collegegeld waardoor de universiteit over meer middelen zal kunnen beschikken voor de verbetering van haar onderwijs en onderzoeksprogramma’s. Daarnaast zal een niveauverbetering ook kunnen leiden tot meer inkomsten uit dienstverlening door de universiteit. Voor degenen die het collegegeld niet of niet geheel kunnen betalen zijn er andere mogelijkheden zoals studiefinanciering , studiebeurzen en korting op het collegegeld voor degenen met een laag inkomen of korting bij meerdere kinderen uit een gezin. Aangezien de universiteit niet geheel uit collegelden kan worden gefinancierd zou de overheid met haar beperkte middelen bijvoorbeeld alleen de salarissen van het wetenschappelijk personeel in vaste dienst kunnen subsidieren. De overige salarissen, onderzoekskosten en overige kosten kunnen dan uit de collegelden worden betaald. Een studie aan het Covab voor verpleegkundige kost al gauw zo’n 750 usd per collegejaar. Een studie aan de universiteit hoeft dus niet veel minder te kosten.
Kortom er zal nog heel veel moeten gebeuren wil onze universiteit die plaats krijgen binnen onze samenleving die ze verdient en waardoor ze zich ook kan meten met andere universiteiten in de regio. Ze zal dan ook beter kunnen voldoen aan haar doelstelling, namelijk het afleveren van gedegen wetenschappers die een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van ons land.
R. Tjen A Tak,
Ex-staflid Anton de Kom universiteit van Suriname

error: Kopiëren mag niet!