De Federatie van Surinaamse Agrariërs (FSA) heeft op 21 november een informatieavond over de Economic Partnership Agreement (EPA) gehouden. Op de uitnodiging werd massaal ingegaan door volksvertegenwoordigers, de top van LVV, de agrarische sector en vooral andere delen van het bedrijfsleven.
Juriste Joyce Naar, die zetelt in Brussel, verzorgde een presentatie voor de belangstellenden. Zij legde de nadruk op zowel voor- als nadelen van het EPA-verdrag zoals het huidig concept is voortgeschreven. Zij gaf de private sector in beginsel huiswerk mee. Die moet voor zichzelf vaststellen, welke richting zij precies wenst op te gaan met dit verdrag. Het concept ligt er al, maar kan alsnog worden aangepast naar wensen en mogelijkheden. Het verdrag is in Cariforum verband ondertekend met de Europese Unie (EU). De EU blijkt nu bilaterale gesprekken te voeren met de betrokken landen. Voor de FSA is er hier dus al ruimte om voor specifieke sectoren in Suriname, specifieke afspraken te maken.
Al vanaf 2004 dringt de EU er onder andere bij Afrikaanse staten op aan om dergelijke vrijhandelsakkoorden af te sluiten. Onderdeel van deze politiek is een zogenaamde EU-grondstoffenstrategie, waarmee de EU haar toch al radicale handels- en investeringspolitieke koers aanscherpt: Europese ondernemers en investeerders moeten gemakkelijker toegang krijgen tot de grondstoffen in de ontwikkelingslanden. Daarnaast moeten deze landen hun markten openen en tegelijkertijd de investeringen van de Europese ondernemingen beschermen. De EPA’s worden in beginsel gezien als wurgcontracten en verhinderen in hoge mate de ontwikkeling van de betreffende landen. Maar de weerstand ertegen groeit. Niet in de buitenwereld alleen, maar ook in Suriname. Andre Misiekaba, die ook aanwezig was, herhaalde zijn eerder geponeerde standpunt in het parlement op deze bijeenkomst. Indien de ratificatie plaatst moet vinden, ziet hij graag de daartoe bestemde argumenten op tafel komen.
Private sector heeft ‘geslapen’
De FSA rekent eerlijkheidshalve ook aan dat zowel de overheid als de private sector de afgelopen 10 jaren gewoon ‘geslapen’ hebben. De private sector is direct belanghebbende in dit geheel. “Deze jongens hadden ook de bel kunnen trekken, maar hebben het ook laten liggen”, stelt FSA-voorzitter Prahlad Sewdien. Hij rekent ook de agrarische sector bij in het slapend deel.
De deadline voor het ratificeren van het verdrag is oktober 2018. Suriname dient in de komende 11 maanden dus een standpunt in te nemen. Naar adviseert de sector om eerst haar huiswerk goed te maken, alvorens een besluit te nemen over het wel of niet termineren van het verdrag. Daarin dient vooral geen haast te worden gemaakt, om vervolgens steken te laten vallen bij het aanpassen van het verdrag.
De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) stelde hierop voor om op korte termijn een nationale conferentie te organiseren om als private sector een gezamenlijk standpunt in te nemen. “Hierbij dienen de meest relevante sectoren hun calculaties al hebben gemaakt. Wij exporteren voornamelijk groenten, fruit, rijst en vis naar de EU. Tra sani no de. Die 4 groepen moeten bij elkaar komen en calculeren wat het wel of niet ratificeren zal betekenen voor hen. Wij zullen scenario’s uitwerken en kijken als wij ermee kunnen leven of niet. Dan pas kun je harde standpunten innemen. Pas dan kun je de overheid ook vragen om je te ondersteunen. In deze globaliserende wereld, blijven wij altijd in een underdog positie. Laten wij wel ernaar werken om er het beste van te kunnen maken”, aldus Sewdien.
Kavish Ganesh