Een buitenlander, op bezoek in ons land, zal wel verbaasd zijn over het grote aantal nationale feestdagen dat wij in acht nemen. We hebben meer van die dagen dan vermoedelijk welk land ter wereld dan ook. Als de bezoeker dieper graaft ontdekt hij dat het om een farce, een schertsvertoning gaat. Nationaal betekent, solidair, gezamenlijk, verbonden, gelijk gevoel. Daarvan is bij ons geen sprake. Alle winkels zijn op die dagen gewoon open voor het publiek. Werkgevers weigeren extra loon te betalen aan degenen die op het werk verschijnen en men mag wel vrijaf nemen maar krijgt dan geen loon.
De beslissing kortgeleden van overheidswege, om het zwaartepunt van de onafhankelijkheidsviering dit jaar in het bosland te laten liggen, met militaire parades en al, mag in het licht van het vorenstaande als helemaal verbijsterend worden gekenschetst. Het aantal feestvierders dat van heinde en verre naar het bosland zal trekken, hoe dol men ook is op feestvieren, zal wel dichter bij nul dan bij duizend liggen. Wat hebben de boslandmensen overigens met Srefidensie te maken! Op l0 oktober jl. vierden ze marrondag. Dat was de dag waarop ze vrij werden. Bij de keuze van die datum kunnen vraagtekens geplaatst worden. Dat was namelijk niet helemaal correct. De Saramaccaners, de andere marrons, moesten nog twee jaar langer vechten voor hun bevrijding. En wat te denken van de Bonni negers? Deze zouden blijven vechten tot 1793 toen Bonni, hun opperbevelhebber, sneuvelde in een veldslag. Die kwamen toen onder voogdij van de Aucaners. Die zouden vanaf toen bepalen wat zij doen en laten moesten. Dat had de buitenlander kunnen lezen in mijn boek getiteld de Marronoorlogen in Suriname in de achttiende eeuw, waarvan meer exemplaren in het Caribische gebied werden verkocht dan in Suriname. Er is ook een Engelse vertaling hiervan verschenen.
Wat weten marrons nu van Srefidensie af! Wat zullen ze vieren. Wat weten Surinamers in het algemeen, überhaupt af van Srefidensie.
Gemakkelijk volk
We zijn een gemakzuchtig volk. We worden niet gehinderd door een overmaat of een gebrek aan kennis. We worden daarin gestaafd door artikelen zoals die van Pim de la Parra die kortgeleden in een artikel in “De Ware Tijd”, met een schare uitspraken van belangrijke filosofen aantoonde dat veel kennis zinloos zou zijn. We worden geschraagd door te kijken naar de vertoningen in het parlement. Velen hebben daarin zitting zonder veel kennis maar met een hoog inkomen. Waarom zouden wij ons daarom inspannen door veel kennis te vergaren? Zonder veel kennis kunnen wij het zeer ver schoppen in ons land. Men kijke maar naar onze hoogwaardigheidsbekleders.
De betekenis van termen
We hebben de drang om over alles een mening te hebben. Hoe dat komt? Ik zou het niet weten. De president praat met veel gezag over economische kwesties. En onze huidige parlementsvoorzitter geeft ons een idee hoe we dat kunnen klaarspelen. In een lezing voor scholieren legde zij hen uit dat ze als dokter veel over economie afwist door te praten met economen. Deed me denken aan een studievriend die juridische handboeken onder zijn hoofdkussen legde. Volgens hem drongen de sappen van de kennis via zijn kussen in zijn hersenen. Hij maakte het meisje dat onze kamers schoonhield zwanger en moest trouwen. Hij kwam terecht op het postkantoor om brieven te sorteren.
Een van de scholieren vroeg aan de voorzitter: mijn ouders willen dat ik dokter word. Misschien kan ik over kanker meer te weten komen door met doctoren daarover te praten dan door zoveel jaren op schoolbanken plaats te nemen.
De voorzitter praat met even veel gemak over monetaire financiering of over een constitutioneel hof als ik zou praten over kankerbestrijding, Dat wil zeggen bullshit.
Met dom gepraat kan men het moeilijk maken voor andere mensen die trachten in de wereld verder te komen. Dat heb ik tijdens mijn langdurig verblijf in het buitenland kunnen waarnemen. Om een enkel voorbeeld te geven. De socialisten zijn sinds de aanvang van deze beweging, tegen slavernij en kolonialisme geweest. Aanvankelijk werd emancipatiedag in Amsterdam enthousiast door socialistische voorlieden meegevierd. Zij vormden de netwerken voor onze mensen die hoopten te kunnen doorstoten naar grotere maatschappelijke hoogten. Totdat de nieuwe beweging ontstond van Surinamers die niets wensten te pikken van niemand. We hebben de afgelopen decennia een nieuwe beweging zien ontstaan van zogeheten assertieve mensen. Veelal onbenullen zonder opleiding of toegevoegde waarde voor de samenleving. Ze lezen niet, weten weinig maar weten wel hun stommiteiten onder applaus te lanceren. Zij begonnen socialisten die het best met ons meenden, over een kam te scheren met de mensen die onze voorouders vroeger op stokslagen onthaalden. Toen bleven de socialisten weg van de evenementen. Daardoor namen de mogelijkheden om door te stoten naar een hogere maatschappelijke etage af. Turken en Marokkanen hebben onze plaatsen ingenomen als burgemeesters en Kamerleden. Er zijn geen Surinamers overgebleven in de Kamers.
Het gilde bestaat niet alleen uit onontwikkelde lieden. Ik trachtte een kei van een man als mr. dr. Hugo Fernandes Mendes in het Europese parlement te krijgen namens mijn partij waar ik nog wat te brokken had. Ik kreeg van een opposant te horen dat een van onze beroemde schrijvers had verklaard: dat we niet geïnteresseerd zouden zijn in de komst van koningin Beatrix in Suriname. Die kon voor ons, wat haar betrof, de pot op. “Straks zegt je pupil in Brussel nog, dat we jullie zoveel miljarden schuldig zijn voor wat wij geroofd hebben. What about de waarde van het land dat wij voor jullie hebben achtergelaten? Als jullie voorouders waren achtergelaten lagen jullie allang onder de zoden in Afrika.”
Dezelfde schrijfster eist van de Hollanders dat in elk schoolboek uitgebreid melding wordt gemaakt hoe hun voorouders zich in de slaventijd hebben misdragen. Dit, terwijl de Hollanders hun best doen de misdragingen van de Duitsers tijdens de bezetting, uit hun geheugen te bannen. Die zorgen thans immers voor kassa.
Er is pas weer een beweging in het leven geroepen die eist dat de straatnamen van beroemde Nederlanders die het land groot hebben gemaakt, worden verwijderd omdat die iets te maken zouden hebben gehad met de slavernij. (zoals de Coentunnel). Een paar landgenoten eist dat sinds de helft van de spelers van het Nederlandse voetbal elftal van Surinaamse afkomst is bij overwinning ook de Surinaamse vlag moet worden gehesen en het volkslied moet worden gespeeld.
Men denke nou niet dat al deze uitspraken worden afgedaan als infantiele uitwasemingen van onbenullen die niet serieus hoeven te worden genomen. De bekende politica Rita Verdonk verklaarde eens in de Tweede Kamer: de Surinamers die nauwelijks een toegevoegde waarde hebben voor de Nederlandse gemeenschap, willen op elke straathoek een slavernij monument.
Het wordt erger en erger. In mijn jonge jaren moest je van goede huize zijn of je ouders moesten over genoeg slappe was beschikken (winkeliers en zo) om bijlessen te betalen zodat je op de mulo terecht kon komen waar je werd onderricht door kloosterlingen en nouveaux intellectualis. Degenen die kwamen uit hoi polloi (sterk in de minderheid dus), werden opgetrokken door hun medescholieren. Zie mijn boek Swietie Sranang kan mij nog meer vertellen. Tegenwoordig zijn de hoi polloi in de meerderheid en trekken de boel naar beneden. Je kunt ze pikken uit de parlementariërs. Aan hun woordkeus en handgebaren. Zien we ook in Nederland. Vroeger werd men wasvrouw, tegenwoordig onderwijzeres. Vandaar het advies aan de leerlingen: zeg maar Mieke. Hoe kan iemand die het later tot minister gebracht heeft orders geven aan praas osso sma’s naast wie hij op school gezeten heeft en met wie hij gevoetbald heeft? Ministers durven geen maatregelen te treffen tegen personeel. De bode van vandaag zou morgen minister kunnen zijn of in een dusdanige positie komen te verkeren om wraak te nemen.
De uitspraken van sommige van onze mensen in high places doen soms wonderlijk aan en doen onze prestige ook geen goed. Neem nou een uitspraak van een vorige minister van Buitenlandse Zaken die zei: we zijn bereid van een ieder geld aan te nemen maar niemand moet ons zeggen hoe wij dat mogen uitgeven. Gelukkig werd hij op tijd aan de dijk gezet om een andere functionaris in de gelegenheid te stellen de wereld af te reizen op zoek naar geld om buitenlandse donoren gerust te stellen op dat stuk. Zonder buitenlands geld zien wij geen kans ons volk van voedselpakketten te voorzien.
We nemen beslissingen ad hoc, bij impuls. Dat kan ons opbreken. Iemand kwam met het idee om de universiteit om te dopen in Anton de Kom universiteit. Als men iets meer over universiteiten had geweten hadden we dat zeker nagelaten. Nergens ter wereld wordt een universiteit vernoemd naar een revolutionair. De naam geeft immers een indicatie wat de bedoeling is van het onderwijs op betrokken instelling. Een Katholieke universiteit zal de studenten anders vormen dan een Protestantse. De Russen die de naam van een revolutionair hadden gegeven aan een universiteit kwamen daarvan snel terug. Thans heet die universiteit Vriendschaps Universiteit van Moskou. De naam van Anton de Kom is ons nog niet opgebroken. Komt misschien nog wanneer onze afgestudeerden zullen gaan concurreren met afgestudeerden van andere buitenlandse universiteiten die zullen aantonen dat de Kom wetenschappelijk toch maar een stuk onbenul was.
Een Amerikaanse hoogleraar die een bezoek bracht aan Suriname zei eens aan me, de kennis van je landgenoten is kilometers lang maar slechts millimeters diep. Ze kunnen over veel dingen meepraten maar over elk ding weten ze bedroevend weinig. Dit komt misschien door de gewoonte om mensen te belasten met dingen buiten hun vakgebied in de veronderstelling dat ze veel zouden weten. Een filosoof werd kortgeleden ingeschakeld om een trein verbinding tot stand te brengen.
De intellectuelen in dit ons land schieten tekort. Ze zouden in andere landen worden bestempeld als cultuurloze mensen met een academische graad. Ze hebben naast hun vak geen belangstelling getoond voor andere zaken. Ze zien het niet als een maatschappelijke verplichting om kennis over te dragen. De studieboeken gaan na de studie potdicht.
Maar….De betekenis van termen en begrippen wijzigt in de loop der tijden. Neem nou een term als eigendom om dat te illustreren. Vroeger luidde de betekenis: Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Je mocht met je eigendom alles doen: weggooien, weggeven, vernietigen etc. Een slaaf was een zaak. Daar mocht je alles mee doen. Tegenwoordig mag dat niet meer. Het huidige recht verbiedt dat. “Het staat de eigenaar weliswaar vrij om van zijn zaak gebruik te maken zoals hem goeddunkt, maar dit mag niet strijden met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen.” Tegenwoordig mag je niet eens een omheining rondom je perceel aanleggen om pottenkijkers buiten te sluiten.
Het parool is lezen en bijblijven. De betekenis van woorden verandert door nieuwe inzichten, denkwijzen en vindingen. De universiteiten vervullen een voortrekkersrol in dit proces. Hun voornaamste taak is de overdracht van de nieuwe kennis niet alleen in de vorm van colleges aan degenen die het geluk hebben om een universiteit te bezoeken maar ook door middel van vakbladen, jaarcongressen e.d. De bekende advocaat Moskovitsch heeft dat geweten. In Nederland moeten alle advocaten periodiek in de schoolbanken terugkeren om bijgeschoold te worden. Hij vond dat onnodig. Hij was immers een van de bekendste advocaten van Nederland. Hij was zelfs opgetreden als adviseur van onze president. Hij werd gewoon geschrapt als advocaat.
De marrons in dit land lezen niet. Ik heb een boek geschreven over de Marronoorlogen. Daar zijn geen twee honderd van over de toonbank gegaan. Ze zullen de toon aangeven bij de srefidensieviering. Een lachertje. Wat zullen ze in godsnaam vieren. Misschien het feit dat zij thans alles voor niets van pa lantie kunnen krijgen. Zelfs water om te douchen zoals ik een van de basjas kortgeleden op de t.v. heb zien vragen. Ze hebben hun vertegenwoordigers in het parlement. Zodra die de mond opendoen is het vragen en vragen om meer. Ze hebben nooit gehoord van het beroemde gezegde van wijlen president Kennedy. Don’t ask me what I can do for you. Ask me what you can do for your country..
Mr.dr. W.R.W.Donner