De leden van het Nationaal Jeugdparlement (NJP) hebben zich zaterdag jongstleden in de vergaderzaal van het Nationaal Jeugdinstituut (NJI) gebogen over de vervoersproblematiek van scholieren. In de vorige maand hebben tal van leerlingen de scholen niet kunnen bezoeken als gevolg van de stakingen door de bus- en boothouders van het schoolvervoer. Alhoewel dit inmiddels opgelost is, hebben de jeugdvertegenwoordigers zich afgevraagd hoe dit in het vervolg te voorkomen. “Als NJP moeten wij kijken wat we gaan doen in geval de staking weer gebeurt, want als zij al die jaren gestaakt hebben, kunnen ze dat weer doen”, benadrukte de jeugdparlementariër Channelle Amelo.
Het lid Dinesh Parag acht het nodig dat het NJP zijn verontschuldigingen aanbiedt tegenover de scholieren voor het ontberen van het schoolvervoer en daarmede ook het onderwijs. “Het is gebleken dat de leerlingen bijkans een week niet konden genieten van schoolvervoer, wat zorgt voor stagnaties in de ontwikkeling van het kind. Volgens onze grondwet is het de verantwoordelijkheid van de regering om te zorgen voor adequaat en optimaal schoolvervoer. Maar wat doen wij als NJP?” Zijn eigen suggestie luidt als volgt: “Ik denk dat wij allereerst onze verontschuldigingen moeten aanbieden naar de jongeren toe. Ook moeten wij de overheid adviseren om zo nauwkeurig mogelijk te werk te gaan om zulke calamiteiten te voorkomen. Er moet een standpunt ingenomen worden door het NJP.” De jeugdvertegenwoordiger Samir Gobind ziet geen heil in het aanbieden van verontschuldigingen. “Met een verontschuldiging worden de studenten niet geholpen. Gaan de gemiste afspraken daarmee ingehaald kunnen worden? Als minister Jerry Miranda afspraken heeft gemaakt met de Organisatie van Bus- en Boothouders in Suriname (OBS) moet dat uitgevoerd worden”, beklemtoonde Gobind. Parag bleef bij zijn standpunt en zei dat “sorry” zeggen wel gebruikelijk is voor iets dat niet goed is verlopen in een geciviliseerd land.
De leden Asneel Samjhawan, Sharisma Sardjoe en Hakiem Lalmahomed hebben de vervoersproblematiek in hun districten belicht. “De studenten in Saramacca die de middag- en avondscholen bezoeken, beschikken niet over transport. Ik heb gesproken met het onderwijsministerie en ik kreeg te horen dat het transport geregeld is bij het ministerie van Defensie en niet bij Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Het gaat om bussen van het Surinaams Nationaal Leger (SNL) die momenteel niet rijden”, aldus Samjhawan. Sardjoe merkt op dat dit ook het geval is in haar district Commewijne. Lalmahomed die eveneens uit Commewijne afkomstig is, deelde mee dat hij reeds een brief heeft gericht aan de afdeling Vervoer van het onderwijsministerie, welke geen soelaas heeft geboden. “Het is inderdaad zo dat wij door een aantal ouders zijn benaderd, omdat zij van de afdeling Vervoer hebben begrepen dat ze naar de jeugdparlementariërs moeten gaan om hun kind veilig naar school te kunnen sturen met een bus. Ik heb toen een maand geleden een brief gestuurd naar de directeur van deze afdeling”, gaf Lalmahomed te kennen. Het lid Majenka Domini bracht onder de aandacht dat deze werkwijze niet de juiste is. Aangezien de afdeling onder het onderwijsministerie valt, dienen alle brieven naar het ministerie verstuurd te worden. De medewerkers van deze afdeling zijn namelijk niet bevoegd om stakingen van de bus- en boothouders aan te pakken.
De jeugdparlementariër Emanuel Sanvisi poneerde een voorstel om regelmatig contacten te onderhouden met deze bus- en boothouders om eventuele stakingen vroegtijdig te kunnen signaleren. “Wat wij kunnen doen, is regelmatig meetings met ze houden en ze vragen hoe het zit met hun relatie met de overheid. Want zij weten zeker 2 tot 3 weken van tevoren dat ze gaan staken. En als wij dat ook van tevoren weten, kunnen wij ook daarop inspelen”, deelde Sanvisi mee. De voorzitter van het NJP, Kelvin Koniki, concludeerde dat enkele leden “leuke voorstellen” hebben voorgedragen die ook uitgevoerd zullen worden. “Ik vind het goed dat wij communiceren met de boot- en bushouders. Ook is het goed dat wij onze verontschuldigingen aanbieden. De afspraken met het schoolvervoer moeten ook nageleefd worden.” Koniki zal de vervoersproblematiek overlaten aan de vaste commissie Sociaal Welzijn & Maatschappelijke Zaken binnen NJP. Het NJP zal de Jeugdadviesraad (JAR) benaderen om een statement uit te brengen namens het NJP.
KSR