Accountant komt terug op belastende verklaring in EBS-megafraudezaak

Een accountant is vrijdag teruggekomen op de belastende verklaring, die hij eerder had afgelegd in de megafraudezaak rondom de NV Energiebedrijven Suriname (NV EBS). Kenneth Vaseur en Willy Duiker, ex-directieleden van het energiebedrijf, ondernemer Dick van Kanten, Max Chin en Quincy Fernandes, beiden van de afdeling Procurement, staan in deze zaak terecht. Zij worden ervan verdacht in de periode van oktober 2012 tot en met oktober 2015 tezamen en in vereniging het bedrijf bewogen te hebben tot afgifte van bedragen van USD 8.881.250 en 100.000 Euro. Op de strafzitting heeft kantonrechter Cynthia Valstein-Montnor drie getuigen gehoord. Advocaat Raoul Lobo, één van de raadslieden die Duiker juridisch bijstaat, zegt aan Dagblad Suriname dat het hier om een belangrijke verklaring gaat, die in het voordeel van zijn cliënt moet werken. Dezelfde getuige had in eerste instantie aangegeven er zeker van te zijn dat de ex-directieleden zich schuldig hadden gemaakt aan fraude. Op de strafzitting gisteren vond de accountant dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van fraude. Lobo stelt dat deze accountant dezelfde verklaring al bij de rechter-commissaris had afgelegd tijdens het gerechtelijk vooronderzoek (gvo). De advocaat benadrukt dat Duiker hierdoor een heel goede kans maakt om deze zaak in zijn voordeel te krijgen.
Hof van Justitie vond ook geen ernstige bezwaren
De advocaat verwijst naar de beslissing van het Hof van Justitie in december 2015, waar hij met succes een beroep deed op artikel 61 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de voorlopige hechtenis van Duiker worden opgeschort. “Het Hof heeft toen al aangegeven dat er geen ernstige bezwaren zijn. Het dossier was toen ook al af”, stelt Lobo. De raadsman benadrukt dat het Openbaar Ministerie echt met heel veel bewijs zal moeten komen om de rechter te kunnen overtuigen. “Als het Hof zegt: ‘geen ernstige bezwaren’, dan kan de kantonrechter moeilijk zeggen dat die ernstige bezwaren er wel zijn”, aldus Lobo.
Bevindingen Clad-onderzoek
Het geld was bedoeld voor de aankoop van een noodstroomaggregaat voor de EBS op 21 september 2012. Aan Greenland Development NV (Van Kanten) is op 2 oktober 2012 schriftelijk gemeld dat zijn aanbieding is geselecteerd voor de levering van het noodstroomaggregaat, terwijl de evaluatie van de aanbesteding pas op 2 november 2012 – een maand later- had plaatsgevonden. Op 8 november 2012 gaf Greenland Development NV een offerte, waarin was opgenomen dat de installatie van het aggregaat binnen 60 tot 90 dagen zou geschieden. De EBS zat in een ongunstige financiële positie en had Greenland laten weten dat voorfinancieren niet past binnen zijn manier van zaken doen. Toch is er op 12 november 2012 een leveringscontract getekend met het bedrijf voor een bedrag van USD 4.631.250. De ondertekening is geschied zonder goedkeuring van de raad van commissarissen. Het contract omvat nadelige betalingsvoorwaarden voor de EBS. Het energiebedrijf moest 50 procent van het bedrag betalen aan Greenland bij toewijzing van de opdracht. De volledige levering van het eerste contract is niet geschied, maar is er desondanks een tweede contract met Greenland gesloten. Het tweede contract omvatte de levering van twee mobiele noodstroominstallaties. Ook hier is de leveringstijd verstreken, zonder dat de installaties zijn geleverd. Op 29 september 2014 is schriftelijk doorgegeven dat de bestellingen van de EBS meer aanpassingen en werk nodig hebben. Hiervoor moest de EBS 1.327.562 Euro neertellen voor Greenland. Dit, terwijl de afdeling Project Engineering de bestelling niet had geplaatst en er ook geen kennis van had. In de brief stelde Greenland dat de volledige levering van de goederen pas zou plaatsvinden nadat het bedrag van meerwerk, de extra kosten die bijgekomen waren, betaald zouden worden. Alle verdachten zijn momenteel op vrije voeten. Op 26 juni zullen nog drie getuigen worden gehoord.
FR

error: Kopiëren mag niet!