“ Onze wetgever heeft verzuimd om goede en uitgebreide wetgeving te maken voor wat betreft het getuigenverhoor. Dit, terwijl het getuigenverhoor een van de drie belangrijkste bewijsmiddelen zijn. Het Wetboek van Strafrecht geeft geen instructies ten aanzien van het getuigenverhoor tijdens het opsporingsonderzoek.” Dat zegt de jurist Samantha Gadjradj, die een uitgebreid onderzoek heeft gedaan over jeugd en seksueel misbruik in Suriname.
Volgens artikel 43 van het Wetboek van Strafrecht is de opsporingsambtenaar slechts bevoegd om de getuige naar zijn naam, voornaam, woonplaats en verblijfsplaats te vragen en hem staande te houden, zegt Gadjradj verder. “Tijdens het verhoor wordt de verdachte gevraagd de waarheid te vertellen. Aan hem wordt voorgehouden dat hij het recht heeft om te zwijgen en dat een raadsman hem mag bijstaan. Echter is de verdachte vrij om een verklaring af te leggen, zoals hij dat wilt. In de praktijk gebeurt het weleens dat de verdachte leugens vertelt. De verdachte mag ook zijn eigen proceshouding bepalen.” De jurist zegt dat de rest van het getuigenverhoor, bewijsvergaring enzovoorts gebeurt door intern gemaakte afspraken binnen het KPS. “Ik vind dat er op zijn minst vaste regelgeving moet bestaan voor het geheel proces van getuigenverhoor, tot in de kleinste punten, zodat een ieder weet wat hem of haar te wachten staat”, aldus de jurist.
Seshma Bissesar