Hendrik Herrenberg, voormalig lid van de Commissie Nationale Vrije Dagen Suriname, geeft aan geen beeld te hebben hoe het staat met het rapport dat de commissie sinds 2012 heeft overhandigd ten aanzien van het aantal feestdagen en of vrije dagen in Suriname. De commissie werd in het leven geroepen om een onderzoek te doen en de regering van adviezen te voorzien om een vast besluit te nemen rond eerder genoemd onderwerp. Volgens Herrenberg had de commissie dit rapport overhandigd aan het ministerie van Binnenlandse Zaken (Biza) en weet hij niet wat er verder mee is gebeurd. “De commissie heeft haar werk gedaan en is daarna gestopt. Het ministerie zou bij deze zelf moeten aangeven wat er verder met dit rapport gebeurd is”, zegt hij. Het rapport werd toentertijd aan voormalig Biza-minister Soewarto Moestadja overhandigd, die het verslag zou doornemen waarna deze voor discussie aan de raad van ministers aangeboden zou worden.
In het rapport werd aangegeven dat grote delen van de samenleving zich zorgen maakten over de wijze waarop de invoering van nationale vrije dagen tot stand werd gebracht. Ook werd stilgestaan bij de economische gevolgen die het hebben van veel vrije dagen met zich meebrengt, zowel ten aanzien van de productieverliezen als wat de verhoogde arbeidskosten op deze aan de zondag gelijkgestelde dagen betrof. Er is vastgelegd in het staatsbesluit van 21 februari 2011 dat er 15 vrije dagen zijn, namelijk Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Eerste Kerstdag, Tweede Kerstdag, Holi-dag, Divali, Id-Ul-fitr-dag, Iedul-Adha, Nieuwjaarsdag (1 januari), Dag van Bevrijding en Vernieuwing (25 februari), Dag van de Arbeid (1 mei), Keti Koti Dei (1 juli), Dag der Inheemsen (9 augustus), Dag der Marrons (10 oktober) en Onafhankelijkheidsdag (25 november). Een belangrijk onderscheid dat gemaakt werd bij de vrije dagen is die tussen de nationale vrije dagen en gedenk- of herdenkingsdagen. De meerderheid van de religieuze en culturele groepen had geen bezwaar tegen het uitbreiden van het aantal vrije dagen. Tijdens de consultaties werd ook melding gemaakt van nieuw aan te vragen dagen. De nieuw aangevraagde dagen waren toen Sasi-suro (Javanisme), okokro bentuwa (winti-religie), het Chinees Nieuwjaar en de dag van de Javaanse immigratie.
De commissie deed in het rapport de aanbeveling dat voortaan in plaats van vrije dagen er gesproken zou worden van gedenkdagen. De commissie stelde met betrekking tot het aantal nationale gedenkdagen in Suriname voor het bestaande schema van 15 nationale vrije dagen te herzien en te vervangen met een schema van 13 nationale gedenkdagen en 4 nationale herdenkingsdagen, te weten Goede Vrijdag, Iedul-Adha, Divali en Sasi-suro. Gegadigden/belijders zouden middels een door de permanente Adviescommissie Gedenkdagen uit te werken systeem in de gelegenheid worden gesteld om, indien gewenst, ongeacht de bedrijfsdrukte met betaald verlof vrijaf te nemen om deze hoogtijdagen te vieren. Deze herdenkingsdagen zouden niet gelijkgesteld worden met de zondag. De Commissie Nationale Vrije Dagen Suriname had de regering tevens aanbevolen een permanente adviescommissie, Adviescommissie Gedenkdagen, in het leven te roepen. Volgens Herrenberg werd de aanbeveling voor het instellen van een vaste commissie door de regering afgewezen.