Er zijn zeven redenen waarom de mainstream media en veel van de grootste ‘alternatieve’ mediawebsites allemaal pro-oorlog zijn. Dat heeft volgens studies te maken met een enorme zelfcensuur door journalisten. Uit een onderzoek van het Pew Research Center en de Columbia Journalism Review in 2000 is gebleken dat zelfcensuur bij ongeveer een kwart van de lokale en nationale journalisten plaatsvindt. Journalisten zeggen dat ze met opzet nieuwswaardige verhalen vermijden, terwijl bijna evenveel erkennen dat ze de toon van verhalen verzacht om de belangen van hun nieuwsorganisaties tegemoet te komen. Ook uit een enquête van 2003 blijkt dat 35% van de verslaggevers en nieuwsleidinggevenden zelf heeft toegegeven dat zij nieuwswaardige verhalen mijden als die te pijnlijk of schadelijk zijn voor de financiële belangen van de eigenaars of de moedermaatschappij van een nieuwsorganisatie. Journalistiek gefundeerd op politieke sentimenten dreigt steeds relevanter te worden. De dreiging komt van binnenuit. Het komt van journalisten die bang zijn om te doen wat journalisten op deze groene aarde moeten doen. Daarnaast is de intense druk om de toegang tot insider bronnen te behouden. Ook is de angst er om bestempeld te worden als partijdig.
Columnist Brett Arends schreef in 2013 wie als een goede reporter gezien kan worden. Volgens hem kan tot een goede journalist gerekend worden een borderline sociopaat. Iemand die slim, nieuwsgierig, koppig, ongeorganiseerd, chaotisch is en iemand in een voortdurende staat van sluimerende woede over het falen van de wereld. “Vroeger hadden zulke individuen vaak een chaotisch persoonlijk leven en zij stierven heel vroeg aan cirrose of een hartaanval. Maar ze waren taaie, boze mensen die grote verhalen produceerden.” Brett heeft tevens gesproken over de soort mensen die nu de moderne nieuwsorganisatie uitmaken. “Sociale klimmers, netwerkers, mensen die net als de gemeenschap deel uitmaken van de ‘kuddegemeenschap’ die meegaan met de rest en niet durven de ‘lastige’ vragen te stellen. Ze zijn flexibel, goed georganiseerd en hebben een gelukkig leven.”
In Suriname hebben zowel politici, organisaties als de gemeenschap een eigen beeld over de rol die de pers in het haar functie als overbrenger van ‘het nieuws’ vervult. Politici maken tot op een bepaald niveau gebruik van de pers om hun eigen boodschap over te brengen, vooral wanneer het betreft oppositionele partijen een steek onder tafel te geven. Organisaties zijn blij de pers van informatie te voorzien, vooral betreffende nieuwe projecten en wat de voordelen van deze diensten zal zijn voor de gemeenschap. Geen van deze groepen is echter blij wanneer kritische vragen gesteld wordt over hun werkwijze of organisatie. De pers wordt dan verweten aan rioolberichtgeving te doen. De gemeenschap echter is geheel afhankelijk van de informatie van de pers. Welbekende klachten van burgers is dat de pers niet voldoende kritische vragen stelt. Een medewerker van het ministerie van Binnenlandse Zaken, met name het Bureau voor Genderaangelegenheid (BGA), geeft aan dat de pers die ombuiging moet maken voor wat de berichtgevingen betreft. Er wordt veelal van een sensationeel perspectief geschreven, waarbij nieuwswaardige en belangrijke zaken verloren gaan. De media moeten tevens ook getraind worden met betrekking tot stereotypering van mannen en vrouwen, omdat zij zich vaak schuldig maken daaraan.