Wij Surinamers verdragen veel en zwijgen in alle talen als het om serieuze zaken gaat.
Hoe lang zal het Surinaamse volk nog gebukt gaan onder de huidige economische recessie en hoe lang zullen wij vooral de onbetaalbare eerste levensbehoeften ontberen?
De democratisch gekozen president D.D. Bouterse heeft veel beloftes gedaan; de podiumtaal buiten beschouwing gelaten, moet hij met zijn regeerteam nu toch wel de noodzakelijke voorspellingen degelijk waar maken. Ik denk dat dankzij de pakketten die thans uitgereikt worden aan sociaalzwakkeren (kansarmen), het volk niet echt in actie komt. De regering probeert ook de ambtenaren zogenaamd zoet te houden. Onlangs heeft de Raad van ministers besloten om aan deze categorie werkers een extra vergoeding toe te kennen van SRD 100,- en wel belastingvrij. Maar wat gebeurt er in de particuliere sector? Is men daar in staat en / of bereid om hun arbeiders blij te maken tegen het einde van dit jaar?
De AOV-ers / ouderen kunnen ook een graantje meepikken door een eenmalige vergoeding.
Een goed gebaar mag weliswaar worden genoemd, het feit dat de regering, zij het op een laag pitje bezig is om te bezuinigen; zij gaat geen financiële middelen beschikbaar stellen om de feesten rond de kerstviering en de jaarwisseling te bekostigen.
De groep “We zijn moe” laat ook niets meer van zich horen; aangezien de voortrekker (s) teleurgesteld is (zijn) in personen, politieke partijen en organisaties op wiens ondersteuning zij hadden gerekend. Helaas de animo is er niet. Of is hij inderdaad gaan slapen, omdat hij moe is?
Een land rijk aan grondstoffen, geschonken door de Allerhoogste en waar verschillende culturen vredig en saamhorig met elkaar en bij leven, moet met eerlijke, goede leiders alsook politici en deskundigen een bloeiend land zijn; notabene met een bevolking van slechts een half miljoen zielen (ongeveer 541.638 volgens de laatste Volkstelling in 2013 ).
Terugblikkend op de vooruitgang die Suriname na 1975 heeft geboekt, moet men zeker niet klagen. Ondanks dat bepaalde zaken nog niet gaan zoals het zou moeten gaan, heeft het volk
alle vertrouwen in, dat bij een eventuele bundeling van elkaars kwaliteiten men hier zeker verandering in kan brengen.
Wij wonen en leven in Suriname; het is absoluut een gezegend land, rijk aan natuurlijke hulpbronnen en waar mensen in vrede met elkaar leven. Andere landen in de wereld waar haat en nijd hoogtij viert, mogen zeker een voorbeeld nemen aan ons geliefd Suriname.
Wij hebben wel nog een lange weg te gaan. Als wij Suriname verder tot ontwikkeling willen brengen gaat dat zeker lukken. Met zoveel rijkdom aan grond, zoveel kennis, een grote diversiteit, met oprechte leiders en met de nodige bezuinigingen weten wij zeker, dat wij samen kunnen bundelen en er naar toe kunnen werken om ons gezegend land tot bloei en tot grotere hoogten te brengen.
Roy Harpal