Stichting 8 December 1982 en OGV distantiëren zich van verzoeningsactiviteiten

Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld heeft de Stichting 8 December 1982 en de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) aangeschreven en meegedeeld dat zij een ‘pad van verzoening’ zal aanleggen tussen het monument ter nagedachtenis van de slachtoffers van de 8 decembermoorden in het Fort Zeelandia en het monument van de binnenlandse oorlog. Het comité zal bij beide monumenten markeerverwijzingen aanbrengen. De Stichting 8 December en de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) zijn tevens verzocht om aan een ‘gedenkwandeling’ tussen deze twee monumenten deel te nemen op 8 december. Het comité heeft in zijn schrijven ook kenbaar gemaakt dat deze wandeling jaarlijks georganiseerd zal worden. Stichting 8 December 1982 en de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede hebben in een gezamenlijk schrijven het comité te kennen gegeven part noch deel te willen hebben aan deze activiteiten.
“Om te beginnen hechten wij eraan te benadrukken dat herdenken van geliefden een hoogstpersoonlijke en emotioneel gevoelige kwestie is, des te meer wanneer de slachtoffers die herdacht worden op brute wijze uit het leven zijn gerukt en degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn al langer dan drie decennia elke poging tot gerechtigdheid trachten te dwarsbomen”, aldus het schrijven.
Zowel de OGV als Stichting 8 December 1982 heeft aangegeven dit initiatief niet te kunnen ondersteunen. “Het ontgaat ons ten ene male welke verzoening uw comité met zijn actie tot stand wenst te brengen. Immers tussen de 8 december nabestaanden en de nabestaanden van slachtoffers en/of slachtoffers van oorlogsmisdaden tijdens de binnenlandse oorlog, bestaat in het geheel geen breuk die moet worden hersteld of een anderszins ongewenste relatie. Onze organisaties hebben steeds een normale relatie gehad met alle organisaties die zijn opgekomen voor bestraffing van de daders van de tijdens de binnenlandse oorlog gepleegde oorlogsmisdaden. Door onze organisaties worden daarom ieder jaar op 10 december alle slachtoffers van de ernstige schendingen van mensenrechten sinds 25 februari 1980, waaronder die tijdens de binnenlandse oorlog, ook expliciet herdacht, met een bloemenhulde bij het Monument voor de Mensenrechten aan de Dr. Sophie Redmondstraat. De 8 december slachtoffers zijn door het toenmalige militaire gezag, in tijd van vrede, om puur politieke redenen gemarteld en vermoord. Voor die moorden bestond geen ander motief dan behoud van de staatsmacht door middel van moord en intimidatie. De slachtoffers of nabestaanden van de binnenlandse oorlog, die uw comité kennelijk als zijn doelgroep beschouwt, zijn of gesneuveld in ’the line of duty’ of gevallen als gevolg van oorlogsmisdaden, dat wil zeggen misdaden, waaronder moord, gepleegd tijdens of in verband met oorlogshandelingen. Het feit dat zowel bij de 8 decembermoorden als in de binnenlandse oorlog de misdaden gepleegd zijn door of in opdracht van dezelfde personen, creëert geen enkele maatschappelijke of politieke verplichting of lotsverbondenheid tussen de slachtoffers en nabestaanden naar elkaar toe. Op puur humane en rechtstatelijke gronden bestaat uiteraard bij beide groepen een gevoel van morele solidariteit als het gaat het verwerken van het aangedaan leed en als het gaat om het bestraffen van de daders. Aan die solidariteit hebben onze organisaties steeds inhoud gegeven en dat zullen wij ook in de toekomst blijven doen.”
“Uw comité is opgericht door personen die in dienst zijn van of direct gelieerd zijn aan personen die als verdachten van de 8 decembermoorden worden vervolgd. Uw comité wordt ook publiekelijk ondersteund door 8 december moordverdachten en personen die publiekelijk geprobeerd hebben de 8 december nabestaanden te criminaliseren en meermaals publiekelijk hebben beledigd. Op gronden van moreel fatsoen alleen al kan daarom niet van de 8 december nabestaanden en de hun ondersteunende organisaties verwacht worden dat zij deelnemen aan voormelde activiteit van uw comité, te meer daar uw comité zich verzet tegen berechting van de 8 december moordverdachten. Op grond van jurisprudentie van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens hebben monumenten ter nagedachtenis van mensenrechtenschendingen een beschermde status en bestaat er tussen de betrokken nabestaanden en het monument een onverbrekelijke emotionele en moreel-ethische band. Mede op grond van de directe betrokkenheid van 8 december moorverdachten en aan hen gelieerde personen bij uw comité, zal de door uw comité te organiseren activiteit een aantasting zijn van de integriteit van het monument voor de 8 december slachtoffers en daarmee een vorm van monumentenschennis inhouden. Bovendien is het een minachting van de nagedachtenis aan de 8 december slachtoffers en een minachting van de gerechtvaardigde eis van de 8 december nabestaanden voor berechting van de moordverdachten. Het feit dat uw comité zonder voorafgaand overleg met de initiatiefnemer voor de oprichting van het monument, te weten de Stichting 8 december 1982, en met de beheerder van het monument, gemeend heeft zijn activiteit te kunnen organiseren, getuigt naar ons oordeel van een fundamenteel gebrek aan respect voor de oprichter van het monument en voor de nabestaanden van de 8 december slachtoffers”, aldus het schrijven van Stichting 8 December 1982 en de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede waarin zij zich distantiëren van alle activiteiten van het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld.

error: Kopiëren mag niet!