Emoties kunnen niet worden afgedwongen door een wet. Bij wet kan er niet bepaald worden dat er vertrouwen moet zijn in de nationale munt of dat mensen zeker moeten zijn. Dit stelde oud-bankier Anne Harmsma onlangs tijdens een presentatie op een seminar van de Centrale Bank van Suriname. Bank president Glenn Gersie echter stelde dat het toch zo is, dat de overheid met wetgeving haar burgers kan ontmoedigen om in vreemd valuta te betalen. Dit fenomeen vergt ondersteuning van zowel vertrouwen en sancties op niet naleving van de wet.
“Naast goed beleid (vertrouwen) heb je regels nodig. Je kunt niet als wetgever (overheid) aangeven dat je in Suriname een wettig betaalmiddel hebt en zelf in strijd met de wet handelen. Dat lijkt niet zo verstandig”, stelde de bankpresident
De nationale munteenheid, sinds 2004 de Dollar (SRD), gaat al jaren lang een gevecht aan met de US$ en de Euro. Dit fenomeen is niet in veel landen te merken. Dit uniek gegeven, had Suriname volgens Harmsma liever niet gehad. De SRD dient op dit moment tegen de Euro en de US$ bekeken te worden, terwijl de Euro en de US$ elkaar ook angstvallig bekijken. Bij een verandering in de waarde van de Euro en de US$, zijn de effecten lokaal ook te voelen. De effecten veranderen naar mate er meer spelers op de markt komen. In Suriname zijn dat de deviezenbanken, transactiekantoren, niet financiële dienstverleners, individuen, internet etc. Dit maakt de situatie veel complexer dan het al is.
Artikel 9 van de Bankwet regelt de vertrouwenspositie van de Centrale Bank van Suriname.
De Bank heeft tot taak het bevorderen van de stabiliteit in de waarde van de geldeenheid van Suriname; het bevorderen van de ontwikkeling van een gezond bank- en kredietwezen in Suriname en het bevorderen van een evenwichtige sociaaleconomische ontwikkeling van Suriname. Volgens Harmsma kan er wat gedaan worden om enkele oplossingen aan te dragen voor dit complex probleem.
“CBvS zorgt voor een goede voorraad en een stabiele koers”
Hij bracht in herinnering dat onze Deviezenwet totaal verouderd is. Er werden in der tijd pogingen ondernomen om een nieuwe wet te maken. De Centrale bank had ook twee deskundigen aangetrokken uit de Caribische regio namelijk Robert Pietersz en Courtney Blackman met wie er gewerkt werd om nieuwe wetgeving te formuleren. Een nieuwe wet kwam er uiteindelijk niet meer. Enkele voorstellen van de deskundigen kunnen echter nog worden gebruikt voor het deviezenbeheer. Volgens Harmsma zal het deviezenbeheer alleen door een goede beleidsbepaling succesvol verlopen. Harmsma stelt concreet dat Suriname volledig nieuwe wetgeving dient te maken, en het oude niet hoeft aan te passen. Het is ook van belang om vast te stellen wie beter om kan gaan met het algemeen beleid. Dit algemeen beleid kan volgens Harmsma met één zin worden vastgesteld: “De CBvS zorgt voor een goede voorraad en een stabiele koers”. Hoe dit vervolgens bereikt wordt, zou aan de Bank worden overgelaten.
Er werd door de deskundigen in der tijd vastgesteld dat er een concentratiemodel moest komen voor het totale deviezenrecht. De Centrale Bank van Suriname zou het laatste baken moeten zijn om Suriname te kunnen redden tijdens een valuta crisis. De onafhankelijkheid van de Centrale Bank werd toen ook steeds meer benadrukt. Dit speelt tot heden nog een grote rol op het vertrouwensniveau.
Harmsma stelt voor om de deviezencommissie op te heffen en deviezenaangelegenheden onder te brengen bij de CBvS. De Deviezencommissie is op dit moment belast met de uitvoering voor rekening en risico van het gebiedsdeel Suriname van de in de deviezenregeling neergelegde bepaling van het deviezenverkeer, met inachtneming van door de President gegeven voorschriften. Wat de commissie heel politiek gevoelig maakt is de benoeming en samenstelling die geschiedt door de President, die ook haar werkwijze regelt. De deviezenaangelegenheden zal over alle deskundigheid en tools moeten beschikken om wetsbepalingen uit te mogen voeren. Ook dient er rekening te worden gehouden met internationale regels, en standaarden bij financiële instellingen.
Door Pietersz en Blackman werd aanvaarding van aansprakelijkheid van vakbonden voor het koersenverloop ook als uitgangspunt gebruikt. Harmsma zelf is het er niet compleet oneens met hen. “Wij hebben een heel sterk vakbondswezen die over heel veel loontrekkers gaat. Daar moet ook de collectiviteit tevoorschijn komen om onze problemen op te lossen”, stelt de wetgevingsjurist.
Aanpassing met eventuele breed gedragen adequate beleidsinzichten en adviezen kan volgens de jurist snel een actueel wetsontwerp opleveren. Andre Telting, gewezen Centrale bank president had in 2008 een commissie ingesteld voor een Wet Financiële Betrekkingen Buitenland. Ook dat is door de jaren heen verouderd en niet meer van toepassing. Echter is dit volgens Harmsma wel een aardig platform om mee te beginnen.
Kavish Ganesh