Anthony Caram, adviseur van de Centrale Bank van Suriname, hield gisteren een presentatie op een seminar van de moederbank, waarbij hij het vreemd valutavraagstuk benaderde vanuit een stabilisatieoptiek. Concreet is volgens hem het productieapparaat in Suriname toegespitst op de export van prijsgevoelige grondstoffen. Verder is het apparaat weinig gedifferentieerd.
Hierdoor is het productieapparaat eenzijdig, zijn de importen hoog en is als gevolg daarvan de vraag naar vreemde valuta hoog. De hamvraag die Caram retorisch stelde, is hoe Suriname dient te reageren op een autonome van buitenaf komende prijsschok, die een direct invloed heeft op de Surinaamse economie. Hij merkte de internationale prijsschok aan als een gegeven, gezien Suriname als een kleine economie er niets aan kan doen. Wat Suriname wel kon doen, was de goede acties door gezins- en bedrijfshuishoudingen, en goede acties door de overheid te ondernemen, en de mate waarin die schok doorwerkt, te beperken. Die mate kon ook door verkeerd beleid worden versterkt.
Buffer inbouwen
“Je moet een evenwichtig beleid voeren. Je moet buffers vormen om de schokken op te vangen. Niet de overheid alleen vormt buffers. De overheid kan een welvaartsfonds instellen, maar ook de burgers moeten meer sparen. De bedrijven moeten ook hun welvaartsfondsen oprichten door doelbewuste financiële planning. Er moet rekening worden gehouden met toekomstige verplichtingen en ontvangsten. Wat wij echter zien gebeuren, is dat wij als mens de psychologische neiging hebben om de last van toekomstige verplichtingen verkleind te zien. Wij geven prioriteit aan onze hedendaagse behoefte. Politici en bedrijven zijn vaak meesters in het doorschuiven van de lasten naar de toekomst. Als er geen buffers zijn, dan kijkt men gemakkelijk naar de Centrale Bank om de deviezen aan te spreken. Ook in dat opzicht is voorzichtigheid geboden”, stelt Caram. De externe schok heeft in het Surinaams geval een duurzaam effect gehad. Onder deze omstandigheden, en vooral vanwege het missen van buffers en de daling van de deviezenreserve, is er een andere aanpak vereist.
Bestedingspatroon aanpassen
De overheid kon volgens Caram twee dingen doen. Zij kon het financieringstekort dekken door monetaire financiering of het tekort verminderen door aanpassingsmaatregelen. Daar de mogelijkheid op een beroep op de monetaire financiering zo meteen niet meer zal bestaan, lijkt daar geen sprake meer te zijn. Monetaire financiering zou volgens Caram, zoals in het verleden al gebeurd, desastreus werken voor de economie.
De overheid kan als tweede optie aanpassen door haar uitgaven te verminderen. Dit betekent het op korte termijn verminderen van economische activiteit. Aan de andere kant, zoals actueel, bestaat ook de mogelijkheid om buitenlandse leningen aan te gaan. Op kort termijn levert dit voordelen op in de zin van het aanbod van deviezen en meer financiële speelruimte voor de overheid om uitgaven te doen. “Echter, elk voordeel heeft zijn nadeel. Door geld te lenen, worden de problemen naar de toekomst verschoven. Lenen is nuttig, maar pas wanneer je de capaciteit hebt om terug te betalen”, meent Caram. Suriname heeft naar Caram zijn oordeel geen andere keus dan haar bestedingspatroon aan te passen. Het zal een lange tijd duren, alvorens het aanbod van deviezen kan worden uitgebreid. Caram haalt ook aan dat er vaak wordt gesproken over investeringen in landbouw, toerisme en dergelijke andere sectoren. Echter zijn naar zijn oordeel, geen van deze verhalen goed onderbouwd door sectorstudies, waarin er duidelijk wordt aangegeven wat de comparatieve voordelen zijn. Suriname kan naar zijn mening ondanks het wegblijven van de andere sectoren nog steeds diversifiëren. Het land zal zich moeten diversifiëren in het benutten van haar natuurlijke hulpbronnen: de sector waar Suriname het beste in is en de meeste rijkdom heeft.
Kavish Ganesh