In enkele eerdere artikelen was vermeld dat het Ontwerp Nieuw Burgerlijk Wetboek (ONBW) reeds bij De Nationale Assemblee (DNA) was ingediend in 2009 tijdens de regering onder leiding van de toenmalige President R.R. Venetiaan.
De vraag die bij velen rees, is waarom DNA nooit een aanvang gemaakt had met de behandeling van het ONBW. Naderhand is gebleken dat de verstrekte informatie op dit stuk niet geheel juist was. Het is de huidige voorzitter Drs. J. Simons die erop gewezen heeft dat het ONBW DNA nooit bereikt heeft, althans niet op de officiële wijze.
Navraag bij de toenmalige voorzitter van de commissie Nieuw Surinaams Burgerlijk Wetboek, Mr. Shardhapersad Gangaram-Panday heeft de volgende gegevens opgeleverd.
De commissie werd benoemd in 2005 en heeft haar werk in 2008 voltooid en heeft het concept in 2009 via de toenmalige minister van Justitie bij de toenmalige President ingediend. Deze heeft het concept voor advies gezonden naar de Staatsraad, die een positief advies met betrekking tot het ontwerp zou hebben gegeven.
Aangezien dit in de periode rondom de verkiezingen van 2010 heeft plaatsgevonden, is aan het concept met goedkeurend advies van de Staatsraad waarschijnlijk niet de nodige aandacht besteed en is het niet aangeboden aan DNA.
In 2010 kwam er een nieuwe regering o.l.v. de huidige President, D.D. Bouterse.
Het concept werd in 2011 aangeboden aan de nieuwe President. Aan de DNA voorzitter Drs. J. Simons is een kopie van het concept op informele wijze verstrekt. Volgens informatie heeft de regering besloten de commissie Nieuw Surinaams Burgerlijk Wetboek nieuw leven in te blazen, in die zin dat de samenstelling een enigszins andere is dan voorheen, maar met herbenoeming van Mr. Sh. Gangaram-Panday tot voorzitter. De opdracht aan de commissie is na te gaan of het concept niet opnieuw aangepast moet worden aan de gewijzigde omstandigheden. Zodra dit gebeurd is, zal het eventueel aangepaste concept opnieuw aan de President worden aangeboden. De vraag rijst of niet opnieuw advies van de Staatsraad moet worden gevraagd. Als informatie is het wellicht goed mee te geven dat het concept bestaat uit 8 boeken, te weten:
Boek 1: Personen en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer.
Opgemerkt mag worden dat het ONBW vrijwel geheel gebaseerd is op het thans in Nederland geldende burgerlijk wetboek. Dit is begrijpelijk, omdat ons burgerlijk wetboek (evenals de overige wetgevingsproducten) vóór de onafhankelijkheid volgens het concordantiebeginsel zoveel mogelijk gelijkluidend moest zijn aan het Nederlandse recht. Na de onafhankelijkheid is Suriname niet meegegaan met de ingrijpende veranderingen in het burgerlijk recht van Nederland. Het is voor Suriname echter het beste om een loot te blijven van het Nederlandse recht dat weer haar wortels heeft in het Romeinse recht. De landen die een rechtsstelsel hebben welke ontsproten is uit het Romeinse recht worden de zgn “Civil law” landen genoemd.
Dit in tegenstelling tot de landen met een Anglo-Amerikaans stelsel, die bekend staan als de “Common law” landen. Tussen beide stelsels bestaan grote verschillen, maar dat geldt ook voor de landen onderling, ook al hebben die dezelfde roots.
Het is interessant op te merken dat in de recent plaatsgevonden hebbende wijziging van het Surinaamse vennootschapsrecht, zowel elementen van het Civil law als de Common law zijn waar te nemen. Blijkbaar wilde Suriname een stapje doen in de richting van het recht van de Caricom landen die behoren tot de Common law rechtsfamilie. Maar tevens is gekeken naar het Curaçaose burgerlijk wetboek dat ook gebaseerd is op het Nederlandse burgerlijk wetboek, maar daarvan verschilt op het stuk van het vennootschapsrecht.
Carlo Jadnanansing