Suriname is een land in ontwikkeling. Er moet nog veel meer ontwikkeling komen. Het streven is er voornamelijk op gericht om welvaart en welzijn voor land en volk te bewerkstelligen. Maar dit alles is natuurlijk afhankelijk van de wijze waarop de overheid haar beleid voert. Men moet daarbij zeker ook rekening mee houden dat het land zich steeds meer aan het uitbreiden is. Het land moet noodzakelijk geordend en goed ingericht worden ten einde een waardige samenleving te hebben. Om dit alles goed te laten gaan zal de overheid een gedegen stedenbouwplan op tafel moeten hebben; een plan dat moet zijn samengesteld onder de hoede van een degelijke expertise begeleiding. Er moet zeker ook een goede samenhang van de noodzakelijke voorzieningen worden geregeld. Particuliere initiatieven voor het doen opzetten van woningbouwprojecten moeten ook gestimuleerd worden. Dit, om te voorkomen dat er in de toekomst maatschappelijke problemen de kop opsteken, waarvoor de overheid verantwoordelijk wordt gesteld. Het blijkt maar al te vaak dat overheden in het verleden bij de uitgifte van grote lappen grond aan de burgerij er niet aan hebben gedacht om ook terreinen beschikbaar te houden voor mogelijke overheidsdiensten in de toekomst. Ons land Suriname als tropisch land kan tot een toeristische attractie worden gemaakt. Het is dan toch wel aan ons allen weggelegd om dit land een mooier aanzicht te geven, zoals dat te aanschouwen is in andere bevriende landen. Wij zullen zeker ook veel meer moeten doen op het vlak van hygiëne; we moeten werken naar een schoner milieu. Trenzen langs de wegen en op percelen dienen netjes te worden onderhouden. Vele toeristen komen naar Suriname vanwege het prachtige klimaat. Ze komen ook naar ons land vanwege de verschillende bezienswaardigheden op diverse plaatsen. Bijvoorbeeld het Fort Zeelandia, het museum met daar om heen de oude gebouwen, en als entourage de oude amandelbomen aan de Waterkant. Dit alles weergeeft een stukje over Suriname. Het trekt bijzondere aandacht van toeristen die dagelijks langs de Waterkant trekken. Vele Surinamers vinden het echter heel jammer dat de oude straten vernoemd zijn naar personen uit de nieuwste tijdperk; personen die niets te maken hebben gehad met de aanleg van die wegen. Vreemd is het echter dat besloten is de oude gebouwen te blijven behouden en als monumenten uit het verre verleden te beschouwen, terwijl de straten ook bouwwerken zijn uit de zelfde tijd. Suriname heeft een periode gekend van adequate controle in de woonwijken op het milieu. De bestuursdienst toen ressorterende onder het ministerie van binnenlandse zaken was voorheen zeer actief. De opzichters trokken toen er op uit om toezicht te houden op de naleving van vastgestelde regels. De bewoners moesten zelf de irrigaties rondom de woningen en dergelijke onderhouden. Deze regel gold voor zowel Paramaribo als voor de districten. Deze controle activiteit blijkt thans te zijn weg gevallen waardoor het particulier onderhoud niet of nauwelijks meer plaatsvindt. Ook de dienst Bureau Openbare Gezondheidszorg (B.O.G.) ressorterende onder het ministerie van Volksgezondheid had in voorgaande jaren veldwerkers die toch wel regelmatig het gedrag van de burgerij in de woonwijken met betrekking tot een schoon milieu controleerden. Ook van deze toch wel belangrijke controle valt haast niets te merken. Het lijkt er heel veel op dat deze twee belangrijke diensten thans alleen uit bureau ambtenaren bestaat. Goede woonomstandigheden oefenen wel degelijk invloed uit op de mens uit die samenleving. Het is aan te bevelen en ook raadzaam dat de dienst Milieu Beheer de dienst Bureau Openbare Gezondheidzorg en de Bestuurdienst nauwer met elkaar gaan samenwerken om onze woongebieden een beter aanzicht te geven. De vele positieve resultaten die een goede samenwerking van deze diensten met zich meebrengt, zal zeker ook ertoe bijdragen dat het toerisme in ons land wordt bevorderd.
Edward Marbach