Het parlement is onlangs gestart met het houden van hearings in het kader van de aanhangige Wet Terbeschikkingstelling Arbeidskrachten door Intermediairs (uitzendkrachten). Daarvoor werden er verschillende stakeholders uitgenodigd uit zowel het bedrijfsleven als de vakbeweging. Deze wet is bedoeld om de rechtspositie van uitzendkrachten te verbeteren, en vooral de positie van de uitzendbureaus te reguleren. Vakbondsleider Murwin Leeflang mocht ook getuige zijn van het voorgesprek met de stakeholders. Leeflang heeft al een aantal keren naar de autoriteit geroepen om aandacht te schenken aan de positie van de uitzendkrachten. Momenteel zijn er rond de 250 geregistreerde uitzengbureaus, die niet zo zeer aan wet- en regelgeving gebonden zijn qua de rechtspositie van de uitzendkrachten. “Wij hebben als vakbeweging in ieder geval geroepen naar aandacht. Nu zijn wij in een goede sfeer wanneer we merken dat er wat ordening komt in de zaak”, stelt Leeflang.
Volgens Leeflang komt hij als vakbondsman praktijksituaties tegen die onsmakelijk zijn. Weknemers worden soms niet op tijd betaald, weinig betaald of zelfs niet betaald. Leeflang spreekt de goede uitzendbureaus niet te na, maar stelt wel dat er uitzendbureaus zijn waar het hart niet op de juiste plek zit. Vaak genoeg, wanneer de arbeider op het punt komt om zijn loon te ontvangen, krijgt die van het uitzendbureau te horen dat het bureau nog geen geld heeft ontvangen om de betalingen te verrichten. Uiteindelijk zit de arbeider met een leeg portemonnee.
“Je krijgt een situatie van, van de kast naar de muur sturen, omdat de afnemer van de arbeid aangeeft dat hij zijn verplichting wel is nagekomen. Het is goed dat de vakbeweging betrokken wordt, want wij krijgen de klappen. Vaak genoeg heb je geen antwoord op vragen die rijzen. Nu proberen wij de antwoorden te zoeken”, stelt Leeflang.
De uitzendbureaus weten dat er op dit moment geen wetgeving bestaat die hun reguleert. Dat er zoveel bureaus zich hebben aangemeld op de markt, duidt aan dat er wel geld hier te maken is. Dit onderwerp kreeg ook in het jaar 2005 aandacht van de toenmalige president, Ronald Venetiaan. Voor 2010 was de wet al gereed voor behandeling. Intussen zijn er al 6 jaren voorbij gegaan, terwijl mensen gretig gebruik hebben gemaakt van de omissie van de autoriteiten.
De uitzendkracht wordt geacht in loondienst van de intermediair (lees uitzendbureau) te zijn. De intermediair zal volgens het concept van de wet gehouden worden aan de ter beschikking gestelde arbeidskrachten dezelfde lonen en overige arbeidsvoorwaarden toe te kennen als aan de vaste werknemers, werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van het inlenend bedrijf. In de huidige situatie ontvangt de uitzendkracht veel minder, terwijl die dezelfde werkzaamheden verricht als zijn collega’s aan het werk.
In de wet is ook opgenomen dat het de intermediair verboden wordt om tegenprestaties van de uitzendkracht te bedingen bij diens ter beschikkingstelling. In de huidige situatie is dit wel het geval, waarbij er inhoudingen worden gepleegd op de salarissen. Hierdoor krijgt de werknemer veel minder dan de arbeidstrekker uitbetaalt. Enerzijds bestaat de mogelijkheid dat de intermediairs actiever zullen gaan zoeken naar mogelijk voor hun cliënt geschikte vacatures bij welgestelde cliënten. Anderzijds zal de ongelijkheid tussen werkzoekenden in kansen bij het zoeken naar werk kunnen toenemen ten nadelen van de minderbedeelde werkzoekenden. Deze bepaling houdt tevens in de implementatie van het bepaalde in de ILO Conventie No. 181 artikel 7. In de praktijk is het gangbaar dat degene die ter beschikking stelt, een bepaald percentage over het eerste loon of de eerste lonen eenmalig inhoudt als administratiekosten.
Het zal de intermediair worden verboden arbeidskrachten belemmeringen in de weg te leggen om met een ander een arbeidsverhouding aan te gaan. Het wordt de intermediair tevens verboden een boetebeding op te leggen indien de arbeidskracht een andere arbeidsverhouding aangaat. Het uitzendbureau zal ook worden verplicht om halfjaarlijks inzage te bieden in het actueel bestand van ingeschreven uitzendkrachten. Het toezicht op de naleving van het bij deze wet bepaalde wordt opgedragen aan het hoofd van de Arbeidsinspectie en de ambtenaren van de Arbeidsinspectie.
Kavish Ganesh