De basis van een duurzame ontwikkeling wordt gelegd via onderwijs. We hebben ettelijke keren aangehaald dat het slecht gesteld is met de participatie van de jonge bevolking op academische en ook op middelbare niveau. Te weinig Surinamers bezoeken de universiteit en nog minder jongeren gaan naar de technologische faculteit. Verder is er nog het punt van het hoge aantal drop-outs voor de jongens. Daarvoor zou er al onderzoek zijn gedaan en het waarom van dat uitvallen van de jongens is inmiddels bekend. Met de heersende economische situatie en een verhoging van de schoolparticipatiekosten kan het zijn dat een invloed is uitgeoefend op een al slechte participatie van onze kinderen in het onderwijs. Nu hebben we het niet eens gehad over de kwaliteit van het curriculum en de kwaliteit van het onderwijzerskorps. Er wordt al geruime tijd geklaagd over de slechte kwaliteit van de schoolboeken in Suriname. Enkele jaren terug schreven we hier dat in het lager onderwijs stempels worden gebruikt waarop in de Tigri-kwestie het voordeel aan ons buurland wordt gegeven. Recent is weer een klacht gedaan door een burger dat de situatie niet is veranderd. Als de situatie niet is veranderd, dan betekent dat dat we onze kinderen leren dat wij een stuk van ons territorium aan Guyana kwijt zijn. En het is wel een kwalijke zaak dat onze leerkrachten het niet door hebben of het geen kwalijke zaak vinden dat ze meewerken aan deze benadeling van Suriname. We hebben eerder geschreven dat vanaf de eerste stappen die op school worden gezet, ervoor moet worden gezorgd dat talenten worden ontdekt en worden gestuurd in de richting van de ontwikkeling van de economie van Suriname. Het individu is vrij om een richting te kiezen, maar de Staat is even vrij om haar burgers in het belang van haar eigen behoud, in een bepaalde richting te sturen. In het onderwijs komen maar voor een klein deel burgers terecht die echt van het onderwijs houden. Een aantal studenten belandt op de pedagogische opleidingen omdat ze voor verdere studie geen andere keus hebben. Verder moet ook nagegaan worden wat het rendement is van de studierichting Agogie op de universiteit. Naar wij ons herinneren was deze studierichting in het leven geroepen om het onderwijsgebeuren en onderwijsmanagement op het hoogste niveau te kunnen sturen. We vernemen heel weinig van de agogen die afstuderen en hun voorstellen ter verbetering van ons onderwijs. Er wordt heel weinig geschreven in Suriname, waardoor het produceren van lesmateriaal heel moeilijk wordt. Het schrijf- en taalniveau van onze onderwijzers op het glo-niveau is naar we vernemen ook zwaar achteruit gegaan. Nu constateert onderwijskundige Hanoeman dat het onderwijssysteem in Suriname veel te wensen overlaat. Het onderwijs is, in tegenstelling tot elders in de wereld, erg statisch. Deze onderwijskundige haalde aan dat er nog steeds sprake is van grote groepen leerlingen in de klassen, ongekwalificeerde leerkrachten, oude literatuur, een ouderwetse leerstijl en een systeem waarin een zekere plaats (bewust/onbewust) wordt gegeven aan het verzorgen van bijlessen. Het is hoogtijd dat er een aanvang wordt gemaakt met het aanpakken van de diverse knelpunten in het onderwijs. De onderwijskundige geeft aan dat het onderwijs in het land van dien aard moet zijn dat leerlingen niet moeten denken aan bijlessen. In Suriname is de informatie die wij hebben zo dat leerkrachten elkaars leerlingen inruilen voor bijlessen. Dezelfde leerkrachten die les geven zouden ook aan leerlingen van andere leerkrachten bijles geven. Deze laatstgenoemde leerkrachten geven zelf ook bijles. De onderwijskundige haalt het geval aan van sommige (corrupte) landen in Afrika. Leerkrachten geven in deze landen opzettelijk geen kwalitatieve lessen aan de leerlingen, om zodoende geld van de ouders af te troggelen door middel van het verzorgen van bijlessen. De onderwijskundige constateert dat Suriname bezig in de voetsporen van Afrika te treden. In deze laatste constatering is de onderwijskundige naar ons oordeel te mild geweest. De corruptie is al jaren terug ingetreden in Suriname, de Surinaamse leraar die vroeger tot de ‘champions’ behoorden van moraal en ethiek, zijn nu voor een deel gecorrumpeerd en betrokken in bijlessen. Het fenomeen van het uitruilen van elkaars leerlingen is er op glo en mulo. Wanneer de leraar is gecorrumpeerd, kan hij nooit in staat zijn een goede degelijke generatie jonge burgers klaar te stomen die de ontwikkeling van het land kan aanpakken. Deze corruptie in het onderwijs is mede een verklaring van de algemeen heersende corruptie in het land dat niet kan worden aangepakt. De afdeling Inspectie van Minowc moest toezien op een reglement dat het verbiedt dat leerkrachten bijlessen aan hun eigen leerlingen mochten geven. Deze regel wordt omzeild door aan elkaars leerlingen via een uitruilsysteem bijles te geven. Het kwaad blijft voortbestaan en het reglement wordt alzo omzeild door onze leraren. De corruptie en de oneerlijke leerkrachten stralen hun ‘boefachtigheid’ op de leerlingen af en verpesten zo de toekomst van Suriname. Het gevolg is een zwaar gestremde ontwikkeling van het land door diep gewortelde corruptie. De paralellen die de onderwijskundige treft naar sommige Afrikaanse landen toe, is terecht.