‘Doek mij op noh!’ Zo reageert coördinator Badrisein Sital van het Rijstorgaan tegenover Dagblad Suriname op de geruchten als zou het Rijstorgaan opgedoekt worden. ‘Ik lap die geruchten aan mijn laars’, zegt Sital. Hij daagt een ieder, vooral de politieke bonzen die naar zijn zeggen ‘deskundige komen spelen’, binnen de rijstsector uit om een discussie met hem aan te gaan.
Het niet kunnen uitkeren van de incentives vanwege een trage afhandeling van financiële zaken, wekt veel kritiek los. Volgens Sital heeft de president hem uitgekozen om leiding te geven aan het Rijstorgaan op basis van zijn deskundigheid. Hij doet hierbij een vingerwijzing naar politieke bonzen die slechts afhankelijk zijn van de politiek. Sital zou naar eigen zeggen een beter betaalde baan hebben met goede voorzieningen, voor hij bij het Rijstorgaan begon. ‘Ik werd beter betaald. Hier heb ik alleen hoofdpijn.’
Het Rijstorgaan heeft zelf het initiatief genomen om een uitkering voor de rijstboeren voor te stellen aan de regering. Die heeft de uitkering al geruime tijd goedgekeurd. Bij de monitoring van het najaarsseizoen en de voorjaarsinzaai bleek al gauw dat er sprake zou zijn van een heel negatieve marktontwikkeling. Dit was voor Sital de aanleiding om een steun in de rug te bieden aan de rijstboeren, om te voorkomen dat de sector doodbloedt.
Bij de berekening van de uitkering van SRD 130 per ingezaaide hectare is vooral gekeken naar de positie van de primaire producten, aspecten rond de ongunstige positie waarin de sector verkeert en de verdiencapaciteit van de rijstboeren.
Asha Gajadien-Bhagwat