Als jongeman van 13 jaar heb ik eens aan een vriend gezegd dat deze doctrine van Jopie Pengel, welke hij gebruikte in de jaren zestig van de vorige eeuw, incorrect was. Ik werd op 15-jarige leeftijd activist bij de Volkspartij en moest jongeren interesseren ook te kiezen voor de socialistische ideologie van die partij. In het contact dat ik toen met andere jongeren had, heb ik hen voorgehouden dat de doctrine: “ wees gerust alles komt terecht”, verkeerd was en dus categorisch verworpen moest worden. Jopie Pengel bracht op charismatische wijze deze doctrine over naar zijn achterban, met name naar het creoolse deel. Overigens moet ik stellen dat ik nooit enige bewondering gekoesterd heb voor de politiekvoering en ideeën van Jopie Pengel. Hij miste mijns inziens absoluut een op ideologische leest geschoeide ontwikkelingsconceptie om het land duurzaam welvarend te maken. In stede daarvan heeft hij met zijn doctrine grote delen van de creoolse volksmassa vervreemd van de productiesector, in casu de landbouw. Hij heeft het grootste deel van de creoolse bevolking willen doen geloven met zijn retorische ‘wees gerust alles komt terecht doctrine’, dat duurzame welvaart en welzijn voor hen achter de horizon aan het ontwikkelen waren. Niets is minder waar gebleken. Het feit dat creoolse topintellectuelen hem ook actief ondersteund hebben in deze inhoudloze en verfoeilijke doctrine, kwalificeer ik als een criminele daad. Dus niet alleen Jopie Pengel is verantwoordelijk voor de negatieve excessen van de onderhavige doctrine, ook zijn gewezen adviseurs. Enkele van deze intellectuelen waarvan tenminste nog 1 of 2 in leven zijn, waren zelfs eminente adviseurs van Pengel. Slaat u de literatuur maar na, dan zult u zelf lezen wie eens top of haast lijfsadviseurs waren van Jopie Pengel (lit. Groei te midden van beroering, Toekomst van ons verleden, dissertatie van Hans Breeveld over Pengel etc.)’
Alternatieve werkgelegenheid
De heer Pengel creëerde de zogenoemde werkverschaffingregeling voor, zoals ik eerder betoogde, de creoolse achterban. Het merendeel van de bedoelde achterban behoorde tot de creoolse volksmassa. Daarnaast behoorde ook een deel van de middenklasse hiertoe. Hij heeft met de werkverschaffingregeling, aangevuld met de sociale woningbouwprojecten de zo juist genoemde sociale groepen aan zich weten te binden. De creoolse groep werd te werkgesteld als bode, bestuursambtenaar, secretaris, bureau ambtenaren, op de landskantoren. Velen verlieten de vruchtbare landbouwgronden te Para, Commewijne, Saramacca, Coronie voor een armoedig leven op de achtererven (prasi-oso) in Paramaribo. Dus heeft de doctrine een groot aandeel in huidige erbarmelijke sociaaleconomische positie die de creool ten opzichte van de overige etnische groepen in de Surinaamse samenleving inneemt. Voor de historische zuiverheid, moet ik toch wel stellen dat de trek van de plantages naar de stad reeds eerder dan de jaren zestig zich begon voor te doen. De structurele vorm van deze trek, waarbij de landbouw verlaten werd voor een baan bij de overheid, begon echter met de lancering van de onderhavige doctrine. De aanhangers van Jopie Pengel, de zogenoemde Pengelisten, die zodanig geïndoctrineerd waren/zijn, weigerden/weigeren om toe te geven dat de bron van de huidige sociaaleconomische positie van met name de volksmassa van de creoolse groep, grotendeels gelegen heeft in de doctrine van Pengel. Men zag in Jopie Pengel een stukje godheid. Enkelen deden zelf aan persoonsverheerlijking. Weet u nog dat velen in de mythe geloofden dat hij niet dood was, maar stiekem naar een ander land overgebracht was. Er werd zelfs gesteld dat in zijn lijkkist een pop was geplaatst. Kort na zijn begrafenis werd zijn graf opgebroken. Kennelijk met de bedoeling zich ervan te verzekeren dat hij daadwerkelijk gestorven was. In elk geval zien wij dat de creoolse volksmassa een zeer armoedig bestaan lijdt, terwijl kwantitatief bekeken de afro-Surinamers eigenaars of historische beheerders zijn van het grootste deel van de gronden van Suriname. Ik refereer hierbij aan Para, Commewijne, Saramacca waar vele vruchtbare gronden die in cultuur waren, verlaten zijn.
In feite heeft de doctrine de creoolse groep gemanoeuvreerd in een afhankelijke positie, hetgeen mijns inziens identiek is aan een vorm van mentale slavernij, waarbij een zekere mate van paternalisme zich heeft voorgedaan en nog steeds voordoet. De geest, het denken van grote delen van de etnische groep is sterk geconditioneerd en kan moeilijk de ontstane of de gecreëerde afhankelijkheidspositie van zich afschudden. De kritische kijk op handeling van beleidsmaker is door de conditionering en de afhankelijkheidspositie, teruggedrongen tot een voor mij onacceptabel niveau. Het is derhalve geen wonder dat plichten van regeringen door deze groep getypeerd worden als gunsten.
Transmigratie periode
In 1964 moesten vanwege de bouw van de Afobakkadam enkele dorpen getransmigreerd worden. Deze transmigratie werd aangegrepen door Jopie Pengel en zijn adviseurs om de verfoeilijke “wees gerust alles komt terecht” doctrine verdere invulling te geven. Hij benoemde zijn politieke loyalisten, vrienden en familieleden tot voorlieden om het transmigratieproces te begeleiden! Hier is dus duidelijk sprake van patronageachtige en nepotische handelingen geweest. Dat deze bekende families grof geld hebben ‘gemaakt’ tussen 1964 en 1970, is een feit. Als je nu een onderzoek zou instellen in welke duurzame sector het geld dat verdiend is, is gestopt, krijg je als resultaat, geen enkele. Vele van deze bekende voorlieden zijn zeer arm overleden.Ik wil benadrukken dat de afhankelijkheidspositie van de creoolse groep om strikt politieke belangen gecreëerd is en nog steeds in stand gehouden wordt. Dit is erg jammer.
De situatie anno 2016
Het is triest om van enkele van de huidige generatie Surinaamse politici, gewone burgers en intellectuelen te horen, zij het met andere bewoordingen, dat er geduld betracht moet worden, want het komt goed. Ik zeg hiertegen dat vele van onze politici het niet geleerd hebben om planmatig volgens een levensbeschouwelijke ontwikkelingsconceptie beleid te maken.Men is blijven steken in het voeren van beleid op ad hoc basis, waarbij repeterende onrealistische beloften gedaan worden. In de planning dient men zeker rekening te houden met de golvende bewegingen in en van de economie. Wanneer je niet plant, is het risico groter dat het met de structuur van de economie fout gaat lopen, met alle negatieve consequenties van dien voor land en volk. Ik proef dus bij de huidige generatie politici en hun adviseurs nagenoeg een identiek denken en handelen over de ontwikkeling van het land. Dit terwijl er zoveel mogelijkheden(potentieel, kader, technologie etc.) ter beschikking zijn dan in de periode van Jopie Pengel. De afhankelijkheidspositie van de creoolse volksmassa en enkele uit middenklasse, is in de afgelopen 53 jaren niet of nauwelijks veranderd. Dat is triest en onacceptabel. Het valt ook op dat het niveau van politiekvoering naar een dramatisch laag niveau is terug gevallen.
Ik heb met dit artikel niet de persoon Pengel besproken, maar zijn doctrine “Wees gerust alles komt terecht,” met het accent op de negatieve gevolgen die deze doctrine heeft gehad en nog heeft op met name de creoolse volksmassa en enkele middenklassers uit die etnische groep. Ik heb tenslotte een link gemaakt tussen toen en nu voor wat betreft de onderhavige verfoeilijke doctrine.
Bert Eersteling