De Spelen in Rio zijn al voorbij. Op elk toernooi, hoe klein dan ook, heb je te maken met blessures. Lichte, maar ook zware. Net toen de Spelen begonnen, brak een Franse turner zijn been lelijk in tweeën. Gevallen zijn ook bekend van de Nederlandse sprinter Dafne Schippers, na de verloren 100 meter van de Jamaicaanse Elaine Thompson. Schipper eindigde als vijfde. Zei ze in een interview dat ze te kampen had met een liesblessure. Ook de Amerikaanse Justin Gatlin, die steeds het onderspit moest delven tegen Usain Bolt, zeikte ook over een blessure.
Binnen de Surinaamse delegatie was er bijna geen sprake van blessures. Ik zag wel Soren Opti met trekpleisters spelen tijdens zijn badmintonwedstrijden. Maar geen geklaag of excuses van hem. Wie wel geblesseerd zijn, waren twee sportjournalisten uit Suriname. De Surinaamse media hadden geen problemen met mogelijke aanslagen of berovingen, nee. We hadden te kampen met ziektes en blessures. Eerst Desney die zijn enkel verdraaide en daarmee zat. Daarna moest ik in de regen lopen op weg naar het busstation, met griep en een snotneus en ook een beetje hoesten als gevolg. Daarna zei collega Tery op een avond van ‘mi ne firi mi boeng’.
Maar het ergste overkwam toch mij. Doordat ik op een avond eerder naar huis mocht door teleurstellende omstandigheden, besloot ik naar de supermarkt te gaan. Normaliter komen we na 12 uur ’s avonds thuis en zijn dan alle winkels gesloten. Maar die vrijdagavond niet. Dus ik stap uit, loop 10 meters verder dan normaal, om de straat over te steken bij een zebrapad. In Rio kwam dit me duur te staan. Ik kwam in een totaal andere straat terecht. Zelfde flatgebouwen, maar geen sprake van een supermarkt in het eerste blok. Vervolgens lopen naar het tweede blok, ook niets. De straat werd donkerder. Op de derde hoek zaten zo’n 20 jongemannen onder een boom in het donker alcohol te drinken in het donker. Mijn hart klopte sneller, want ik weet dat ik nu potentieel prooi was van de rovers van Rio. In mijn tas en broekzakken had ik apparatuur en papieren ter waarde van zeker SRD 10.000.
Dat moest ik niet overdragen aan de roofdieren. Onder geen elk beding. Ik loop nu op rap tempo om uit dit gebied te komen. Ik kijk niet meer naar het trottoir met ongelijke stoepen, maar alleen naar een veilige weg. Over ongelijke stoepen of straattegels, dagelijks werden we slachtoffer daarvan, echter zonder zware gevolgen. Maar op die bewuste avond, plotseling voel ik niets meer en na enkele seconden duik ik naar de grond met een harde knal. Eerst op me knie, daarna op mijn borstkas en vervolgens op mijn gezicht. Mijn rugtas belandt op mijn hoofd. Nou, nu wordt ik wel beroofd. Gelukkig kan ik meteen opstaan, geen gebroken knie, ribben of hand. Ik kijk rond, geen kip te bekennen. Ik loop een eindje verder en pak de eerste de beste taxi naar ons appartement.
’s Avonds wordt het duidelijk waar de pijnen zijn. En dan moet ik die zondag terugvliegen. Gelukkig is de knie snel in orde, dus lopen lukt wel. Met de ribben lukt het niet, terwijl de ene hand voorlopig ook uitgeschakeld is. Na de hele dag liggen zaterdag, lukt het zondag met veel pijn en moeite om terug te keren naar Suriname, met een tussenstop van een halve dag in Belem. In Suriname dan dinsdag volledig uitrusten en woensdagmiddag weer naar het werk en de dokter. Diagnose: rib niet gebroken, althans lijkt niet erop. Wel slag tussen de spieren van de ribben. Dat gaat 3 tot 4 weken duren, omdat het op een heel gevoelige plaats is. Al beweeg je niet, je gaat moeten ademhalen, waardoor de spieren gaan inspannen. Dus pijn blijft een maand, alleen maar insmeren en de knie ook. Een mooi slot van de Rio-koorts columnserie. Echt koortsachtig he.
Jaswant Gajadien