Volgens de advocaat Harish Monorath heeft de aanname van de wijziging van de Terugroepwet (TW) helemaal geen invloed op de huidige stand van zaken. In de toekomst kan er misschien wel mee gewerkt worden, maar wat de vonnissen betreft die al gewezen zijn, is er geen ander uitweg dan de zaken uit te voeren. Wetten worden gemaakt naar gelang de samenleving er behoefte aan heeft. Monorath noemt als voorbeeld de regel van rijden door rood licht in het verkeer. Indien de behoefte er niet bestaat vanwege het uitblijven van overtredingen, wordt de wetgeving niet aangepast. Zijn er veel overtredingen, bestaat er dan wel behoefte om de wetgeving aan te passen.
In het geval van de terugroepwet was er na de periode 1996-2000 behoefte bij politieke organisaties voor een terugroepwet. Parlementariërs van de VHP liepen over naar de NDP, waardoor de NDP in die periode de regering kon vormen. In de zittingsperiode 2000-2005 had het Nieuw Front de behoefte om de TW in te stellen. De TW is volgens Monorath een wet die parlementariërs aan banden legt.
In 1992 haalde politicoloog Hans Breeveld al aan dat de terugroepregeling bij de tweede fase van de wijziging van de grondwet zelf teruggeroepen moest worden. Hij zag het terugroepen van volksvertegenwoordigers als een correctieve maatregel. Hij is meer een voorstander van een preventieve maatregel. Dat is terug te vinden in artikel 53 van de grondwet. Het gaat daar om de interne partijdemocratie. Neem het voorbeeld van Ronald Hooghart en NDP. De leiding van de partij wist 4 dagen van te voren niet eens als Hooghart op de lijst zou komen. Alleen de voorzitter wist het. Dit, terwijl in de grondwet duidelijk staat dat de voorgedragen kandidaten binnen de structuren moeten worden gekozen. Een terugroepwet zou niet eens nodig zijn als deze zaken anders zouden zijn.
“Laten wij ervan uitgaan dat parlementariërs volgens de grondwet vrij en onafhankelijk zijn in hun oordeelvorming. Dit is noodzakelijk omdat men de spreekbuis is van de samenleving. De TW hield in dat ook al parlementariërs het oneens waren met bepaalde zaken, zij dat niet kenbaar konden maken, omdat zij vanwege hun partijdiscipline konden worden teruggeroepen”, stelt de advocaat.
Het maatschappelijke dilemma dat hierbij ontstaat, is dat parlementariërs werden gekozen, terwijl de partij de mensen voordraagt. De zetels zijn van de partij, terwijl de parlementariër zelf bepaalt wat hij in het parlement kan doen. De vorige terugroepwet trachtte deze zaak te overbruggen.
De rechter heeft op grond van de vorige wet geoordeeld dat twee parlementariërs teruggeroepen moeten worden. Echter, is volgens Monorath nergens gebleken, dat de samenleving behoefte had aan een wijziging van de wet. De politieke partij die momenteel in het machtscentrum zit, heeft er wel behoefte aan om de parlementariërs te behouden.
Voor alle gevallen, waarin leden voor de inwerkingtreding van de gewijzigde TW, ten aanzien van terugroeping een deurwaardersexploot hebben ontvangen en er naar aanleiding daarvan geschillen aan de rechter zijn voorgelegd, is deze wet van toepassing. Echter is ook opgenomen dat er in die gevallen nog geen rechterlijke uitspraak het gezag van gewijsde hebben gekregen.
Monorath vergelijkt de aanname van deze wet en al de rechtszaken met de amnestiekwestie, waarbij de rechter de wet gewoon terzijde kan leggen, omdat het zou gaan om inmenging in een lopende rechtszaak waar er vandaag nog een uitspraak in zou komen.
Kavish Ganesh