Earl D., een security guard, riskeert 3 jaar cel wegens inbraak. In de periode van 23 tot 25 juli 2011 zou Earl sieraden en geld hebben buitgemaakt uit een woning waar hij de wacht hield. Volgens de benadeelde was alles in orde op 23 juli. Maar toen hij zich op 25 juli naar de woning begaf, merkte hij op dat er ingebroken was. De controleur had zaken nagetrokken en het bleek dat Earl in die periode daar de wacht had. Echter was hij nergens te vinden. Tijdens de aanhouding bij de politie verklaarde Earl dat hij de dienst had geruild met ene P. Deze verscheen niet en uiteindelijk plaatste de controleur guard S. op die post.
S. verklaarde dat Earl hem op 20 juli had benaderd om een inbraak te plegen in die zelfde woning. Volgens informatie bleek dat in de nachtelijke uren Earl bezoek had van een rastaman. De officier van justitie achtte ondanks de ontkenning van de verdachte de inbraak wettig en overtuigend bewezen en eiste een celstraf van 3 jaar met aftrek. De raadsvrouw van de verdachte was niet aanwezig op de zitting. De kantonrechter verdaagde deze zaak naar 3 augustus. Op die dag zal de raadsvrouw in de gelegenheid worden gesteld om te pleiten en de verdachte zal eveneens de kans krijgen om iets te zeggen. De magistraat zal waarschijnlijk gelijk uitspraak doen. Earl blijft in voorarrest.
Saskia Bandhan